Nederlands H5 Lezen Mening Argument Conclusie

Nederlands 
Hoofdstuk 5 (lezen)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands 
Hoofdstuk 5 (lezen)

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je met behulp van signaalwoorden een mening, argument en conclusie herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?
"Ik vind het prachtig weer vandaag."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 3 - Quiz

Waaraan of hoe herken je dat
"Ik vind het prachtig weer vandaag."
een mening is?

Slide 4 - Open question

Staat hier een feit, mening of argument?
"Omdat hij goede standpunten heeft."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord kondigt een argument aan?
A
namelijk
B
omdat
C
dus
D
concluderend

Slide 6 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Ik vind dat ieder kind voor een huisdier moet zorgen."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Omdat ze zo leren verantwoordelijkheid te nemen."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Nederlands is het leukste vak op school."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Morgen moet ik naar de tandarts."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Davey zegt: "Ik speel in het beste team!"
Dusan zegt: "Want wij hebben de beste verdediging!"
A
Davey: mening Dusan : mening
B
Davey: argument Dusan : argument
C
Davey: argument Dusan : mening
D
Davey: mening Dusan : argument

Slide 12 - Quiz

Mening
Wat je van iets vindt
Hoe je over iets denkt
eens/oneens
Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk.
VB: Ik vind veel geld verdienen erg belangrijk

Slide 13 - Slide

Argument
Uitleg waarom je iets vindt of denkt
signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers
VB: Ik vind veel geld verdienen erg belangrijk, want dan weet ik zeker dat ik geen geld van mijn vrienden hoef te lenen. 

Slide 14 - Slide

Conclusie
Korte herhaling van de mening en argumenten
Signaalwoorden: dus, concluderend, dat

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 5 (Lezen) opdracht 2, 3

Slide 16 - Slide