Nederlands H5 Lezen, Schrijven, Woordenschat, Taalverzorging

Hallo allemaal!

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hallo allemaal!

Slide 1 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?
"Ik vind het prachtig weer vandaag."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 2 - Quiz

Waaraan of hoe herken je dat
"Ik vind het prachtig weer vandaag."
een mening is?

Slide 3 - Open question

Welk signaalwoord kondigt een argument aan?
A
namelijk
B
omdat
C
dus
D
concluderend

Slide 4 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Nederlands is het leukste vak op school."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
"Morgen moet ik naar de tandarts."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Davey zegt: "Ik speel in het beste team!"
Dusan zegt: "Want wij hebben de beste verdediging!"
A
Davey: mening Dusan : mening
B
Davey: argument Dusan : argument
C
Davey: argument Dusan : mening
D
Davey: mening Dusan : argument

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Casper bedankt voor het antwoord. Hoe bedoelt hij dat?
A
Casper is echt blij met het antwoord en bedankt zijn klasgenoot
B
Casper is niet blij met het antwoord en bedoelt iets anders.

Slide 9 - Quiz

Welk taalmiddel is gebruikt?
'Schiet nou toch eens op. Ik sta al uren te wachten.'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 10 - Quiz

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat.'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 11 - Quiz

Wat bedoelt de schrijver met de onderstreepte woorden of uitdrukkingen? Sleep ze naar elkaar.
Het bezoek aan de tandarts was echt gezellig, hij deed me veel pijn.
Ik word doodmoe van het gezeur van mijn ouders.
Dat heb je nu al honderd keer gevraagd, maar ik ga niet mee.
Ik moet rennen, want ik sta op knappen.
vervelend
heel vaak
moet erg nodig plassen
Ontzettend moe

Slide 12 - Drag question

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
paard + sport
A
paardesport
B
paardensport

Slide 13 - Quiz

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
voorjaar + storm
A
voorjaarsstorm
B
voorjaarstorm

Slide 14 - Quiz

kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
zon + scherm
A
zonnescherm
B
zonnenscherm

Slide 15 - Quiz

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
beer + sterk
A
berensterk
B
beresterk

Slide 16 - Quiz

In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Ik werk vandaag.
B
Ik werkte gisteren.
C
Ik heb gewerkt.

Slide 17 - Quiz

Welke zin is in de tegenwoordige tijd geschreven?
A
Hij verbaast zich.
B
Hij verbaasde zich.
C
Hij heeft zich verbaasd.

Slide 18 - Quiz

Welke zin is in de verleden tijd geschreven?
A
Zij rent naar huis.
B
Zij rende naar huis.
C
Zij is naar huis gerend.

Slide 19 - Quiz

Er (gebeuren) een ongeluk.


Zo uitleg geven waarom je welk antwoord hebt gekozen.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 20 - Quiz

De vrouw (doden) haar man.
VT

Slide 21 - Open question

Er is een ongeluk (gebeuren).


Zo uitleg geven waarom je welk antwoord hebt gekozen.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 22 - Quiz

Benoem het fout geschreven ww:

Het meisje vergat de brief te verwijderen, hoewel ze het heeft geprobeert.
A
vergat
B
verwijderen
C
heeft
D
geprobeert

Slide 23 - Quiz

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 24 - Quiz

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 25 - Quiz

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 26 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 27 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 28 - Quiz