3AG :uitleg hh voegwoorden en soorten bijzinnen

Leerdoelen
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je (her)kent verschillende soorten bijzinnen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je (her)kent verschillende soorten bijzinnen

Slide 1 - Slide

voegwoord; nevenschikkend en onderschikkend
Voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar.
Twee soorten:

Nevenschikkende vw (n.vw): verbinden twee hoofdzinnen met elkaar
Onderschikkende vw (o.vw): verbinden HZ-BZ of BZ-HZ met elkaar

Slide 2 - Slide

nevenschikkend voegwoord
Voorbeelden van ns voegwoorden: dus, en, maar, of, want

nevenschikkende voegwoorden verbinden:
1- twee hoofdzinnen (Ik ging naar de bakker en ik kocht een brood)
2- twee bijzinnen van hetzelfde niveau (Ik zorg ervoor dat ik gezond eet en dat ik voldoende lichaamsbeweging heb)
3- twee woorden of woordgroepen (groot of klein ) (de grote man en het kleine kind)

Slide 3 - Slide

onderschikkend voegwoord
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden: dat, toen, aangezien, als, doordat, hoewel, mits, nadat, voordat, of, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, zodat, zodra.
onderschikkende voegwoorden verbinden:
1- een hoofdzin en een bijzin
2- een bijzin met een bijzin van een lager niveau (= bijzin van bijzin)
Wat jij dacht dat ik deed was niet helemaal terecht
{(bz <bz) hz}  < = bijzin van lager niveau

Slide 4 - Slide

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 5 - Quiz

Terwijl de brand woedde, lag de man rustig te slapen
In deze zin is "terwijl" een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 6 - Quiz

Ik weet niet of ik voldoende brood in huis heb
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 7 - Quiz

Gaan we dit jaar naar Italië of naar Spanje?
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 8 - Quiz

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:
vr.vnw  (vragend voornaamwoord)

Wil je me vertellen wat je nog moet doen?

Slide 9 - Slide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

bw  (bijwoord)
Ik weet niet, hoe het zo ver heeft kunnen komen.

Slide 10 - Slide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

vz (voorzetsel)
Ik weet echt niet aan wie ik dit kan vragen.

Slide 11 - Slide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

tw (telwoord)
Kun je me vertellen hoeveel gasten je hebt uitgenodigd?

Slide 12 - Slide

Soorten bijzinnen
De bijzin kan verschillende functies hebben in de hoofdzin.
Met functies bedoelen we:
onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling.

Slide 13 - Slide

Soorten bijzinnen
Hoe herken je de functie van de bijzin?
- vervang de bijzin door één (of enkele) woord(en)
- zet dat woord op de juiste plaats in de hoofdzin
- ontleed de enkelvoudige zin die je nu hebt gecreeërd 
- welke functie heeft dat woord?-> zo noem je dus ook de BZ

Slide 14 - Slide

Soorten bijzinnen:
onderwerpszin
Bijvoorbeeld:
Wie het weet, mag het zeggen
....... mag het zeggen = hoofdzin (bijzin vervangen door woord)
Vervang bijzin door 1 woord: jij
Jij mag het zeggen
Jij = onderwerp
Dus de BZ: Wie het weet = onderwerpszin

Slide 15 - Slide

Soorten bijzinnen: 
lijdendvoorwerpszin
Bijvoorbeeld:
Wie het snapt, kan herhalen wat ik zojuist gezegd heb
.... kan ......herhalen = HZ
vervang bijzin 1 door  woord: jij  
vervang  bijzin 2door woord: dat
Jij kan dat herhalen       ond -wwg-lv-wwg
Dus: Wie het snapt = onderwerpszin (ond-zin)
           Wat ik zojuist gezegd heb = lijdendvoorwerpszin (lv-zin)


Slide 16 - Slide

Soorten bijzinnen:
meewerkendvoorwerpszin
Bijvoorbeeld:
(aan) Wie het beste opstel had gemaakt gaf de docent een lekkernij.
........ gaf de docent een lekkernij.
vervang wie het beste opstel gemaakt had door woord: Sanne
(aan) Sanne gaf de docent een lekkernij
Dus: 
(aan) Wie het beste opstel had gemaakt = meewerkendvoorwerpszin mv-zin

Slide 17 - Slide

Soorten bijzinnen:
gezegdezin (alleen bij NWG)
Bijvoorbeeld:
Zij is nog steeds zoals ze twintig jaar geleden was
Zij is nog steeds  ..................................
vervang de BZ  "zoals ze twintig jaar geleden was" door woord: mooi
Zij is nog steeds mooi = naamw. deel van het gezegde
Dus: 
zoals ze twintig jaar geleden was = gezegdezin

Slide 18 - Slide

Soorten bijzinnen
bijwoordelijke bijzin
Bijvoorbeeld:
Een banaanfiets is zaterdag tegen een bestelauto gebotst omdat de fietser de macht over het stuur had verloren.
BZ = omdat t/m verloren (BWB-zin)
Vervang door een woord = daarom
Een banaanfiets is daarom zaterdag tegen een bestelauto gebotst. daarom = bwb (antwoord op 'waarom?')

Slide 19 - Slide

Soorten bijzinnen
VZVW- zin
Hij dacht aan wat hij zich die ochtend voorgenomen had.
Hij dacht eraan. cmbinaties met 'er' zijn vzvw-zin

zie ook het instructiefilmpje op ITS grammatica periode 1.

Slide 20 - Slide

Soorten bijzinnen:
bijvoeglijke bijzin
Honderd meiden van 15 en 16 jaar die een bêtaprofiel gaan kiezen, hadden gisteren een aantal speeddates met vrouwelijk rolmodellen uit de bêtawereld.
die een betaprofiel gaan kiezen = BZ, geeft extra info over honderd meiden van 15 en 16 jaar. Je zou van deze BZ een bvn kunnen maken: Honderd betaprofielkiezende(bvb) meiden van...

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide