8A thema 2 week 1 Taal

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Thema 2 week 1: Inhoudswoorden

Aan het einde van de les weet je wat inhoudswoorden zijn en kun je de inhoudswoorden vinden in een zin.

Wat zijn ook alweer inhoudswoorden

- werkwoorden

- bijvoeglijk naamwoorden

- Zelfstandig naamwoorden

- bijwoorden

Werkwoorden:

Een werkwoord zegt wat een mens, ding of dier doet.

Bijvoorbeeld: lopen, sporten, slapen

Let op: Hebben, zijn en worden zijn ook werkwoorden!

Zelfstandignaamwoorden:

Dit zijn mensen, dieren, dingen, namen, plaatsen, landen.

Je kunt er  vaak een lidwoord voor zetten.

Bijvoorbeeld: Opa, olifant, spiegel, lucht, Nederland

Bijvoeglijk naamwoord:

Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord:

de rode trui

 de mooie ketting

de houten tafel

het lieve konijntje

Bijwoord:

1. Als een woord aangeeft waar, wanneer en hoe iets gebeurt.

Bijvoorbeeld: Vandaag zijn we allemaal op school. Vandaag

2. Vertelt iets over het bijvoeglijk naamwoord of werkwoord.

Bijvoorbeeld: Dat is een zeer interessante ontdekking. - Zeer vertelt iets over interessante.

3. Vertelt iets over een ander bijwoord.

Bijvoorbeeld: Hij loopt heel snel. Heel vertelt iets over snel.

Zij heeft een mooie, nieuwe auto gekocht.
Wat voor inhoudswoord is nieuwe?

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijknaamwoord
4. Bijwoord

In Nederland vieren we koningsdag op 27 april.
Welk inhoudswoord is Nederland?

1. Bijwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Italië is de hele terechte winnaar geworden.
Hele is een....?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. werkwoord
4. bijwoord

Volgend jaar wordt het toernooi gehouden in Italië!
Wordt is een....?

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. bijwoord

Benoem de zelfstandig naamwoorden:
Sheila is alsnog een zorgzame vrouw geworden.

Benoem de bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig naamwoorden.
Heb jij in die blauwe luchtballon gevaren?

Wat zijn de werkwoorden in de zin?
Wat heeft deze winkelier jou gegeven?

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Hebben zij in die rode auto gereden?

Wat is het bijwoord?
Morgen komt Tom niet naar school.

Wat is het bijwoord?
Daar woont de timmerman.

Wat is het bijwoord?
Dat kasteel is ontzettend oud.

Wat is het bijwoord?
Lucas kan hard rennen.

Leestekens

Wat mis je in deze tekst?

Soorten zinnen

Aan het eind van een vertelzin staat een punt.  .

Aan het eind van een vraagzin staat een vraagteken. ?

Aan het eind van een zin met een gebod staat een uitroepteken. !

Vandaag gaan we nog een keertje oefenen met leestekens zetten zonder leestekens kun je zinnen als deze moeilijker lezen
WELK LEESTEKENs MIS JE?

1. vraagtekens
2. uitroeptekens
3. punten
4. van alles wat

bekijk en lees 

de strip

Wie zegt wat?

Wie zegt de zinnen waarin iets gevraagd wordt?

Wie zegt de zinnen waarin je iets moet doen?

Wie zegt de zinnen waarin iets verteld wordt?

juf

Maura

Seger

Een punt gebruik je aan het einde van een zin.

1. waar
2. niet waar

Wat is dit voor een zin?

Wie heeft de koekjes opgegeten?

1. een vraagzin
2. een zin met een gebod
3. een vertelzin

Wat moet er achter de zin staan?
Ga staan

1. .
2. !
3. ?

Wat moet er achter de zin staan?
De hond loopt over straat

1. .
2. !
3. ?

Wat moet er achter de zin staan?
Wil jij even een lepel uit de keuken pakken

1. .
2. !
3. ?

Wat moet er achter de zin staan?
Het is niet warm buiten

1. ?
2. .
3. !

Waar komen de leestekens?
Zijn vriendschappen tussen dieren wel zo bijzonder ze komen best vaak voor

Waar komen de leestekens?
Kijk naar onze kip die is bevriend met een konijntje

Waar komen de leestekens?
Zijn moeder is dood daarom zorgt zij voor hem

Waar komen de leestekens?

Als het pijn doet geef je maar een gil

Maak nu de taalwerkbladeren