Grammatica - woordsoorten

Grammatica - woordsoorten
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica - woordsoorten

Slide 1 - Slide

ZNW: onder andere mens, dier, ding, 
Maak een zin met 3 zelfstandige naamwoorden





Slide 2 - Slide

BN: kenmerk, eigenschap, toestand ZNW
Maak een zin met 6 bijvoeglijke naamwoorden





Slide 3 - Slide

BN: kenmerk, eigenschap, toestand ZNW
Maak een zin met 6 bijvoeglijke naamwoorden





Slide 4 - Slide

BN: kenmerk, eigenschap, toestand ZNW
Maak een zin met 6 bijvoeglijke naamwoorden





Slide 5 - Slide

VZ: relatie tussen woorden (bijvoorbeeld plaats en richting)
Maak een zin met minimaal 10 voorzetsels





Slide 6 - Slide

Schrijfopdracht
Kies een van drie zinnen die je net hebt geschreven.
Je begint je verhaal met die zin.
Het verhaal is 300-400 woorden lang.

Slide 7 - Slide

WERKWOORD
ZELFSTANDIG
NAAMWOORD
BIJVOEGLIJK
NAAMWOORD
PERSOONLIJK 
VOORNAAM-
WOORD
BEZITTELIJK
VOORNAAM-
WOORD
VOORZETSEL
LIDWOORD
ONDER-
SCHIKKEND
VOEGWOORD
NEVEN-
SCHIKKEND
VOEGWOORD
De
glinsterende
geurige
vrolijke
en
kleurrijke
bloemen
fleurden
de
tuin
op.

Slide 8 - Drag question

WERKWOORD
ZELFSTANDIG
NAAMWOORD
BIJVOEGLIJK
NAAMWOORD
PERSOONLIJK 
VOORNAAM-
WOORD
BEZITTELIJK
VOORNAAM-
WOORD
VOORZETSEL
LIDWOORD
ONDER-
SCHIKKEND
VOEGWOORD
NEVEN-
SCHIKKEND
VOEGWOORD
De
felle
schreeuwerige
golvende
bloemenzee
in
me.
de 
tuin
overspoelde
en
overrompelde

Slide 9 - Drag question

Welke afbeelding past het best bij de zin:

De glinsterende geurige vrolijke en kleurrijke bloemen fleurden de tuin op.

Slide 10 - Poll

Welke afbeelding past het best bij de zin:

De felle schreeuwerige golvende bloemenzee in de tuin, overspoelde en overrompelde me.

Slide 11 - Poll

Bijvoeglijke naamwoorden
Geeft een nadere bijzonderheid van zelfstandigheden.

Op de middelbare school:

ZNW: mensen, dieren, dingen, 
BN:  Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord
kenmerk, eigenschap of toestand.

Slide 12 - Slide

Welke woorden in de volgende zin zijn het meest subjectief?

De felle schreeuwerige golvende bloemenzee in de tuin, overspoelde en overrompelde me.
A
de, in, en
B
felle, schreeuwerige, golvende
C
overspoelde, overrompelde
D
bloemenzee, tuin

Slide 13 - Quiz

Werkwoorden
Bijvoeglijke 
naam-
woorden
Neven-
schikkende
voeg-
woorden
Zelfstandige
naam-
woorden
Voorzetsels
Lidwoorden
de
in
en
felle, schreeuwerige, golvende
overspoelde, overrompelde
bloemenzee,
tuin

Slide 14 - Drag question

Expressief
Motoren brullen en beuken als woedende beesten tegen de metalen kooien waarin ze opgesloten zitten, terwijl piepende banden grip zoeken op het gehavende asfalt. De wereld verandert in een duizelingwekkende rollercoaster van felle kleuren en geluiden. Bij elke stuurbeweging is er de angst voor een naderende crash. Nog een keer een ziek grote adrenalinestoot.  Alles draait om overleven. De finishlijn lijkt een verre, onbereikbare illusie. 

Slide 15 - Slide

De zon weerkaatst op het glanzende asfalt, terwijl dampende banden schreeuwend de bocht doorsnijden en de geur van rubber in de lucht hangt. Het landschap flitst voorbij als een waaier van kleuren; groene grasranden en glinsterende vangrails mengen zich met het gebrul van motoren dat de lucht vult. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide