spelling en grammatica

Spelling en grammatica
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm (pv) in de zin:

De kat van de buren is vanochtend in de sloot gevallen.

Slide 2 - Open question

Wat is de persoonsvorm (pv) in de zin:

In het Dorpshuis hebben we een hele grappige film gezien.

Slide 3 - Open question

Wat is de persoonsvorm (pv) in de zin:

Eet jij vijf boterhammen bij je ontbijt?

Slide 4 - Open question

Wat is de persoonsvorm (pv) in deze zin:

De boze politieagent heeft de gewonde vrouw bekeurd.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp (ow) in deze zin:

De boze politieagent heeft de gewonde vrouw bekeurd.

Slide 6 - Open question

Wat is het gezegde (wwg) in deze zin:

De boze politieagent heeft de gewonde vrouw bekeurd.

Slide 7 - Open question

Wat is de persoonsvorm (pv) in deze zin:

Voor het goede doel willen Isa en Nadia een gezellig tuinfeest gaan organiseren.

Slide 8 - Open question

Wat is het onderwerp (ow) in deze zin:

Voor het goede doel willen Isa en Nadia een gezellig tuinfeest gaan organiseren.

Slide 9 - Open question

Wat is het gezegde (wwg) in deze zin:

Voor het goede doel willen Isa en Nadia een gezellig tuinfeest gaan organiseren.

Slide 10 - Open question

Wat is het onderwerp (ow) in deze zin:

Op het verlaten vliegveld werd een nachtelijke hardloopwedstrijd gehouden.
A
het verlaten vliegveld
B
vliegveld
C
een nachtelijke hardloopwedstrijd
D
hardloopwedstrijd

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp (wwg) in deze zin:

Binnen een half uur stond de hele straat vol brandweerwagens.
A
de hele straat
B
de hele straat vol
C
de hele straat vol brandweerwagens
D
brandweerwagens

Slide 12 - Quiz

Hoe lang hebben jullie in Singapore ... (wonen, vd)?

Slide 13 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Wat leuk dat we even met elkaar hebben ... (kletsen, vd)!

Slide 14 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Marja ... (houden, tt) verschrikkelijk veel van haar kat.

Slide 15 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Tijdens de film ... (hoesten, vt) mijn buurman de hele tijd.

Slide 16 - Open question

De veldspeler heeft op spectaculaire wijze
de bal ... (vangen, vd).

Slide 17 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Noa ... (zingen, vt) zo vals als een kraai.

Slide 18 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Na de koude douche ... (trillen, vt) Gerard over zijn hele lijf.

Slide 19 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
Ben jij door die hond in je arm ... (bijten, vd)?

Slide 20 - Open question

Vul het werkwoord juist in:
... (Melden, tt) jij je morgen even bij de docent scheikunde?

Slide 21 - Open question

Vul in:

In zijn moestuin ... Mehmet sperziebonen en prei.
A
verbouw
B
verbouwt

Slide 22 - Quiz

Vul in:

Door de vele regen is de hele straat ... !
A
overstroomt
B
overstroomd

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de STOFFELIJKE bijvoeglijke naamwoorden in de zin:

Het houten krat lag helemaal vol met vers fruit.
A
houten
B
vers
C
houten & vers
D
Die staan er niet in.

Slide 24 - Quiz

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel.
Vul het juiste voorzetsel in:

Ik verheug me nu al .. de kerstvakantie.

A
in
B
bij
C
op
D
met

Slide 25 - Quiz

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel.
Vul het juiste voorzetsel in:

Slingers en taart horen nu eenmaal ... een verjaardagsfeest.
A
in
B
bij
C
op
D
met

Slide 26 - Quiz

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel.
Vul het juiste voorzetsel in:

Het is opgehouden ... waaien en regenen.
A
in
B
bij
C
op
D
met

Slide 27 - Quiz

Je bent klaar!

Fijne dag!

Slide 28 - Slide