Les 9

Inrichting steden: stedelijke structuren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Inrichting steden: stedelijke structuren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Programma les 9
Binnenkomst + absentie (5 min)
Herhaling/ puntjes op de i vorige les (6 min)
Topocheck Nederland (5 min)
Leerdoelen (3 min)
Check (4 min)
Uitleg + verwerking 'stad-agglomeratie-stedelijke zone' (15 min)
Aan het werk (12 min)
Afronding + uitloop (5 + 5 min) 

Slide 4 - Slide

Herhaling vorige les

In je schrift +  zonder te praten met of te kijken bij je buur!

1. De eerste grote industriegebieden in China lagen in het westen / oosten van het land.
2. Het werk in deze fabrieken is arbeidsintensief (mensen)/ arbeidsextensief (machines).
3. Maar inmiddels zijn de lonen in de industrie gestegen/ gedaald.
4. Grote industriegebieden zijn daarom verschoven naar het westen/ oosten / binnenland waar de lonen lager zijn.
5. Migranten moeten nu verder / minder ver reizen naar hun werk.

Let op: deze info is belangrijk voor de toets en voor het examen!
timer
6:00

Slide 5 - Slide

Topocheck voor iedereen!

Noteer op je wisbordje de namen van de 5 steden.

Praat niet.

Kijk niet bij je buur.

Doe het dus lekker zelf!!!


timer
5:00

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. uitleggen wat het verschil is tussen een stad, agglomeratie en een stedelijke zone;
2. uitleggen wat het verband is tussen de begrippen urbanisatie/ suburbanisatie en de begrippen stad/agglomeratie/stedelijke zone;
3. voorbeelden noemen van een stedelijke zone in Nederland, Duitsland en China; 
4. de ligging van deze stedelijke zones in Ne, Dld en China aanwijzen op een kaart.

Slide 7 - Slide

Weten we het nog?
Leg op je wisbordje het verschil tussen urbanisatie en suburbanisatie uit.

Doe het zo.
Bij urbanisatie verhuis je van ..... naar .....
Bij suburbanisatie verhuis je van .... naar ....

Praat en kijk niet bij je buur, maar doe het lekker zelf!
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Fase 1: de stad groeit
Tot +/- 1960 is er veel werk te vinden in de stad.
Er is sprake van urbanisatie ->
De stad groeit snel.

Met je groepje:
1. Gebruik de kaart.
2. Zet een stip bij de steden A'dam + 
R'dam + Utrecht + Den Haag
3. Teken het proces van urbanisatie.

 
timer
4:00

Slide 9 - Slide

Fase 2: de omliggende dorpen groeien
Vanaf 1970 vonden mensen de stad niet meer aantrekkelijk
Er is sprake van suburbanisatie ->
Mensen verhuizen naar de dorpen rondom de stad.

Met je groepje:
1. Gebruik de kaart.
2. Zet een stip bij de plaatsen Purmerend +
Zoetemeer + Schiedam + Nieuwegein
3. Teken het proces van suburbanisatie.

 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Fase 2: de omliggende dorpen groeien
Vanaf 1970 verhuisden de mensen naar de dorpen rondom de stad.
Maar ze bleven wel werken in die stad.
Stad en dorp werden dus met elkaar verbonden en groeiden aan elkaar vast.
Dit noemen we agglomeratievorming.

In je schrift ->
Agglomeratie = de stad + er aan vastgegroeide dorpen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Fase 3: de agglomeratie groeit
Soms wordt een agglomeratie zo groot, dat hij vast groeit
aan een andere agglomeratie.
Er ontstaat dan een stedelijke zone.

In je schrift ->
Een stedelijke zone = twee of meer
aan elkaar vastgegroeide agglomeraties.
Een voorbeeld van een stedelijke zone in Nederland is 
de Randstad.

Met je groepje:
1. Gebruik de kaart.
2. Teken de stedelijke zone van Nederland. 

 
timer
4:00

Slide 13 - Slide

Vragen bij de video- groep 1

Bekijk de video. 
Beantwoord de volgende vragen in je schrift.

Vragen:
1. Leg de naam 'Randstad' uit.
2. Hoe zal het Groene Hart er over 50 jaar uit zien, denk je?

Praat niet en kijk niet bij je buren.

Vragen bij de video - groep 2

Bekijk de video. 
Beantwoord de volgende vragen in je schrift.

Vragen:
1. Uit welke 4 steden bestaat de Randstad?
2. Wat wordt er bedoelt met het 'Groene Hart'?

Praat niet en kijk niet bij je buren.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. uitleggen wat het verschil is tussen een stad, agglomeratie en een stedelijke zone;
2. uitleggen wat het verband is tussen de begrippen urbanisatie/ suburbanisatie en de begrippen stad/agglomeratie/stedelijke zone;
3. voorbeelden noemen van een stedelijke zone in Nederland, Duitsland en China; 
4. de ligging van deze stedelijke zones in Ne, Dld en China aanwijzen op een kaart.

Slide 16 - Slide

Stedelijke zones in Duitsland en China
Een voorbeeld van een stedelijke zone in Duitsland is
het Ruhrgebied.
Steden in het Ruhrgebied zijn Essen, Duisburg, Dortmund
en Dusseldorf.
Vroeger was het Ruhrgebied een industriegebied.
Tegenwoordig is er veel ruimte voor recreatie.

Een voorbeeld van een stedelijke zone in China is 
de Pareldelta (-> monding van de Parelrivier).
Steden in de Pareldelta zijn Guangzhou, Shenzhen,
Hongkong en Macau.
Een andere stedelijke zone is het gebied rondom
Shanghai.

Slide 17 - Slide

Verstedelijking in de delta van de Parelrivier (China)

Slide 18 - Slide

Shanghai 1980 en nu

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. uitleggen wat het verschil is tussen een stad, agglomeratie en een stedelijke zone;
2. uitleggen wat het verband is tussen de begrippen urbanisatie/ suburbanisatie en de begrippen stad/agglomeratie/stedelijke zone;
3. voorbeelden noemen van een stedelijke zone in Nederland, Duitsland en China; 
4. de ligging van deze stedelijke zones in Ne, Dld en China aanwijzen op een kaart.

Slide 20 - Slide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- werkboek blz. 64 vraag 1 + 2 + 3
- werkboek blz. 74 en 75 vraag 19 + 21 + 23

Hoe: duo's + zachtjes overleggen

Hulp: boek paragraaf 2.6

Klaar? 
Lezen paragraaf 2.6 ' Groei van steden'
Noteren in je schrift: 4 begrippen + betekenis

Let op: er gaan ook vragen over het onderwerp van de les morgen. Lees paragraaf 2.6 dus goed door om de vragen te kunnen maken!


Aan het werk- groep 2

Wat: 
- werkboek blz. 64 vraag 1 + 2 + 3
- werkboek blz. 74 vraag 23

Hoe: in groepjes + zachtjes overleggen

Hulp: boek paragraaf 2.6

Klaar? 
Lezen paragraaf 2.6 ' Groei van steden'
Noteer onder elkaar in je schrift de 4 begrippen uit de tekst

Let op: er gaan ook vragen over het onderwerp van de les morgen. Lees paragraaf 2.6 dus goed door om de vragen te kunnen maken!
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 22 - Slide

Beantwoord beide vragen op je wisbordje
Zonder te praten of bij de buren te kijken!
A) Welk cijfer op de kaart links is het Ruhrgebied?
B) Welk cijfer op de kaart rechts is Guangzhou?

Slide 23 - Slide


Op je post-it
a) Je naam
b) een uitleg van het verschil tussen
stad - agglomeratie - stedelijke zone
(mag ook een tekening zijn)

Slide 24 - Open question

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Huiswerk
Leren topografie Nederland
Leren les 9
Lezen paragraaf 2.6 + noteren begrippen onder elkaar in je schrift
Maken paragraaf 2.6 vraag 1 + 2 + 3
Maken werkboek blz. 75 vraag 23

Meenemen: een opgeladen Chromebook waarmee je op internet kunt.


Slide 26 - Slide