5.2 toonhoogte

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Rekenen met f = 1/T en T = 1/f
De frequentie op het scherm van een oscilloscoop berekenen.

Slide 3 - Slide

Voorkennis
Zijn er tonen die jij irritant vindt ?

Slide 4 - Slide

Snaarinstrumenten
Hoe korter de snaar, hoe hoger de toon.

Slide 5 - Slide

Hoe dunner de snaar, hoe hoger de toon

Slide 6 - Slide

Hoe strakker de snaar, hoe hoger de toon.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Ultrasoon geluid
De mens hoort tussen de 20 en 20.000 Hz.
Boven 20.000 Hz noemt men ultrasoon geluid.
Honden horen dit b.v. wel.

Ook echo's om ongeboren kinderen te zien zijn ultrasoon geluid.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Frequentie
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
symbool; f
eenheid: Hz

V.b. f = 220 Hz
d.w.z. de frequentie is 220 Hertz.
Er zijn 220 trillingen per seconde.

Slide 11 - Slide

Trillingstijd
Dit is de tijd voor één trilling.
Symbool: T
Eenheid; s

V.b. T = 20 ms.
d.w.z. De trillingstijd is 20 milliseconde. 
De tijd voor één trilling is 20 ms

Slide 12 - Slide

Verband tussen f en T
Als de frequentie groter wordt, dan wordt de trillingstijd kleiner.

f = 1/T
f = frequentie (in Hz)
T =  trillingstijd (in s)

T = 1/f

Slide 13 - Slide

Voorbeeld 1
Een snaar heeft een trillingstijd van 20 ms. Bereken de frequentie.
Geg; T = 20 ms

Gevr: f
Opl f = 1/T
f = 1/0,02 = 50 Hz

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 2
Een mug beweegt zijn vleugels 200 keer per seconde. 
a Bereken de frequentie .
b Bereken de trillingstijd.


Slide 15 - Slide

Uitwerking v.b. 2
f = 200 Hz ( 200 x per seconde)
T = 1/f 
T = 1/ 200 
T = 0,005 s

Slide 16 - Slide

De oscilloscoop
De scoop is een apparaat dat trillingen zichtbaar kan maken.
De toongenerator kan tonen van verschillende frequenties maken.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Nut van de lesdoelen
Geluid is een belangrijk examenonderdeel. Zeker f, T en de scoop.
In het dagelijkse leven krijg je vaak met frequenties te maken, denk aan luidsprekers, hondenfluitjes etc.

Slide 19 - Slide

Controle van begrip
In het figuur in de volgende dia zie je twee schermen van een oscilloscoop.
a Wat betekent 0,2ms/div?
b Hoe groot is de trillingstijd en frequentie van toon A?

Slide 20 - Slide

Bereken de trillingstijd en 
frequentie.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Controle van begrip
Een snaar trilt 6000 keer per minuut
a Bereken de frequentie.
b Bereken de trillingstijd.

Slide 23 - Slide

Uitwerking
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
f = 6000/60 = 100 Hz
T = 1/f = 1/100= 0,01 s

Slide 24 - Slide

Wat is ultrasoon geluid ?
A
Geluid onder de 20 Hz
B
Geluid boven de 20 Hz
C
Geluid tussen de 20 en 20 kHz
D
Geluid boven de 20 kHz

Slide 25 - Quiz

1 Hoe korter de snaar hoe hoger de toon.
2 Hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 26 - Quiz

1 Een scoop maakt trillingen.
2 Een toongenerator maakt trillingen.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 27 - Quiz