In de Engelse taal worden veel hulpwerkwoorden (modals) gebruikt. Ze geven extra betekenis aan een zin.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1
This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Listening H2 Talks and conversations
2.1 Making plans
In de Engelse taal worden veel hulpwerkwoorden (modals) gebruikt. Ze geven extra betekenis aan een zin.
Slide 1 - Slide
Welke modale werkwoorden kan je nog meer bedenken?
Slide 2 - Mind map
Modal verbs
Modale werkwoorden (of modals) zijn hulpwerkwoorden die je gebruikt om extra betekenis te geven aan een hoofdwerkwoord in een zin. Ze blijven in elke zin hetzelfde en vervoegen niet bij bijvoorbeeld he/she/it.
Can, could, must, have to, may, might en should
Slide 3 - Slide
Can
Betekenis:Iets is mogelijk/toegelaten. Iemand bezit de vaardigheid iets te doen
He can read.
Negatieve vorm: Can't
I can't go to the party.
Slide 4 - Slide
Must
Must kan je gebruiken als je zeker bent van iets.
You have been walking all day so you must be tired.
Must kan je ook gebruiken wanneer je je mening geeft over iets dat iemand anders moet doen of het beste doet in een bepaalde situatie.
I haven’t seen her for ages so I must call her.
Slide 5 - Slide
Have to
Have to gebruik je wanneer je iets moet doen, dus wanneer het verplicht of nodig is.
I have to wear glasses for reading.
Slide 6 - Slide
May en might
Je gebruikt may en might wanneer iets mogelijk is.
It might be true.
It may be true.
De negatieve vorm van deze modal verbs zijn may not en might not.
She might not know.
Slide 7 - Slide
Should
Meestal gebruikt als advies of om een mening uit te drukken.
You should call her.
Of om te praten over iets dat niet volgens je verwachting is of over iets dat niet klopt. Of over verwachtigen die je hebt.
She should be here by now.
Verleden: iets wat je had moeten doen of spijt van hebt.
I should have gone to the party.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Listening H2 Talks and conversations
2.2 Discussions
In gesprekken worden vaak meningen gevraagd en gegeven. Britten en Amerikanen doen dit vaak minder direct dan Nederlanders.
Slide 10 - Slide
Hoe zouden Engels sprekenden zinnen beleefder/minder direct kunnen maken?
Slide 11 - Slide
Modals
Engelstalige mensen zeggen dingen beleefder door hulpwerkwoorden (modals) te gebruiken. Ze kiezen vaker voor woorden als would, could, should en might in vragen en voorstellen.
Bijvoorbeeld: I would appreciate it if; I don’t think we should of You might want to think about the consequences.
Slide 12 - Slide
Tag questions
In het Engels wordt vaak aan het eind van een zin een korte vraag geplakt als iemand bevestiging of bijval zoekt.
‘toch?’, ‘nietwaar?’ en ‘hè?’ Nederlands
Bijvoorbeeld: Netflix is not really expensive, is it? of Aimée has got a great job, hasn’t she?
Meer info: Grammar Survey 10.
Slide 13 - Slide
Uitdrukkingen in discussies
De woorden think, guess en reckon worden vaak gebruikt om aan te geven wat iemand vindt. Je hoort daarom veel uitdrukkingen als I guess ..., ... don’t you think? en ... do you reckon?
Slide 14 - Slide
Listening H2 Talks and conversations
2.3 Evaluating Work
Werk- en stagebesprekingen zijn belangrijk in je (school)carrière. Het is belangrijk dat je goed oplet tijdens een bespreking.
Slide 15 - Slide
Tips:
Bedenk wat je al van het onderwerp weet.
Raak niet in paniek als je iets niet begrijpt, focus op wat je wel begrijpt.
Luister gericht naar dingen die je verwacht te horen.
Slide 16 - Slide
Algemeen kijk en luisteren tips
Kijk en luister Engelstalige series/films/podcasts/docu's
Tip: Kies voor een onderwerp dat jou aanspreekt/ aansluit bij jouw vakgebied.
Pas op: series kijken is prima voor je basisbegrip van het Engels, maar ze gaan vaak niet over dingen die je in de werkelijkheid tegenkomt. Daarnaast is het taalgebruik niet altijd even professioneel.
Slide 17 - Slide
Listening H2 Talks and conversations
2.4 Presentations
- Structuur
- Inleiding (wat wordt er gezegd)
- Kern (informatie)
- Slot (samenvatting)
Slide 18 - Slide
Tips presentaties
to sum up, what I mean is en in other words geven aan dat de spreker iets gaat herhalen of samenvatten.
Let's move on to, this leads me to my next point en now I will geven aan dat er een nieuw onderdeel besproken zal worden.
Mocht je toch ergens de draad kwijtraken, probeer dan te bedenken tot waar je het wel begreep. Als je je daarop concentreert, kom je makkelijk weer op het goede spoor.