This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
V4C
Slide 1 - Slide
Hoe was je eerste week?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Toestemmingmodule Magister
Je ouders moeten dit deze week regelen -> meld dit aan ze!!
Ben je al ouder dan 16 jaar? Toestemmingsmodule mag je zelf aanpassen.
Belangrijk voor klassenfoto volgende week maandag!
Gedurende het jaar aanpassen bij verhuizing, nieuw telefoonnummer, etc.
Controleer of alle contactgegevens nu goed zijn.
VOROC-> moet akkoord zijn, anders kun je je niet aanmelden op een mbo-opleiding.
Slide 3 - Slide
LOS-gesprekken
5 - 20 september
Voorbereiden van je LOS-gesprek: zie link in Classroom
Plannen: zie link in Classroom (uiterlijk 5 september)
Slide 4 - Slide
Ouderavond
4 september om 20 uur.
Korte klassikale kennismaking ouders en mentor
Slide 5 - Slide
Keuze-uren
2 uren per week (7 vakken = 1 keuze-uur)
Inschrijven via Zermelo
Ga dat nu regelen voor deze en volgende week.
Slide 6 - Slide
Welkom bij
Slide 7 - Slide
Plattegrond
Slide 8 - Slide
Na deze les....
Heb je belangrijke begrippen over leesvaardigheid herhaald.
Herhaal je de belangrijkste tekstdoelen.
Weet je het verschil tussen een aanleiding en een tekstdoel.
Weet je hoe je moet citeren.
Heb je een begin gemaakt met het huiswerk.
Slide 9 - Slide
Namenverzamelaar
Wijs iemand aan en zegt binnen 3 sec. zijn/haar naam.
Is je naam goed geraden? Ga achter de verzamelaar staan.
Is je naam fout geraden? Dan ben jij de nieuwe namenverzamelaar.
Slide 10 - Slide
Startklaar?
Alle benodigde spullen op tafel: pen, lesboek Nieuw Nederlands, Chromebook.
Leesboek:
Niet gekregen? Dan zelf lenen bij de bibliotheek (gratis lidmaatschap)
Slide 11 - Slide
Aantekeningen
Je krijgt een gatentekst voor het aanvullen van je aantekeningen.
Schrijf mee.
Lever de aantekeningen aan het einde van de les in, in je mapje.
Slide 12 - Slide
Tekstdoelen
Informeren
Amuseren
Activeren
Overtuigen
Neem over in je aantekeningenblaadje.
Slide 13 - Slide
Aanleiding
Neem over in je aantekeningenschrift.
Reden van de schrijver om een tekst te schrijven.
Kan de schrijver gebruiken als introductie van een tekst.
Meestal in de inleiding van een tekst.
Niet verwarren met het tekstdoel. Doel is wat je wilt bereiken bij de lezer.
Slide 14 - Slide
Oefening
Lees de vier korte teksten
Beantwoord de vragen in de tabel over elke tekst.
Tweetallen, fluisterend overleggen
10 minuten.
Daarna gezamenlijk nakijken / bespreken
Slide 15 - Slide
Citeren
Overnemen in je aantekeningenschrift
Betekenis: letterlijk opschrijven wat iemand heeft gezegd of geschreven.
Een citaat zet je altijd tussen aanhalingstekens: "....."
De aanhalingstekens komen altijd achter de punt, het uitroepteken of het vraagteken.
Bij het citeren van een hele zin uit een tekst neem je de hele zin over uit de tekst OF noteer je de eerste twee woorden en laatste twee woorden van de zin uit een tekst met punten ertussen.
Je zet achter het citaat de regelnummers uit de tekst.
Citeren van een hele zin: “Niemand die het ze geleerd heeft, omdat gedacht werd dat ze het wel weten.” (regels 27-29)
OF
“Niemand die ..... wel weten.” (regels 27-29)
Slide 16 - Slide
Aan de slag ....
H1 Lezen opdracht 1
Zelfstandig, in stilte
10 min.
Slide 17 - Slide
SWOT's uitwisselen
Muziek loopt en jij danst mee terwijl je loopt.
Bij stoppen van de muziek ga je de SWOT's uitwisselen met degene die in de buurt is.
Ik doe mee en je wisselt dus ook je SWOT met mij uit.
Als de muziek weer begint, gaan we weer lopen en dansen.
Je gaat op zoek naar iemand die sterk is in jouw zwakte. Schrijf de naam op van diegene.
Slide 18 - Slide
Twee goede voornemens periode 1
Schrijf een goed voornemen voor periode 1 voor Nederlands op basis van je weakness en/of threats.
Op basis van je strenghts en opportunities schrijf je goed voornemen nummer twee, hoe je ze gaat inzetten voor een beter cijfer.
Schrijf daarnaast bij wie en voor welk onderdeel je hulp gaat zoeken.