5. bloedgasanalyse

5. bloedgasanalyse
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

5. bloedgasanalyse

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel 
Na deze les kunnen jullie in de praktijk aan de hand van een stappenplan in de basis een bloedgas analyseren op zuurgraad en gaswisseling. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma 
Nabespreken huiswerkopdracht aan de hand van theorie. 
Praktisch oefenen met analyseren van bloedgassen.
Assessment + bloedgas 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vragen naar aanleiding van de voorbereidende opdracht?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Met een bloedgas en/of astrup analyseer je...
A
De PH en bicarbonaat (bic) van het bloed
B
Het O2 en CO2 in het bloed
C
De PH, bic, O2 en CO2 in het bloed
D
De PH, bic, O2, CO2 en lactaat

Slide 6 - Quiz

Eigenlijk is de benaming bloedgassen onjuist, want de PH en bicarbonaat zijn geen gassen. Maar omdat de bepaling direct met elkaar verband houden en door een machine worden bepaald is het een algemeen begrip.

Beoordelen bloedgas/Astrup
  1. We beoordelen de zuurgraad van het bloed en bekijken of dit ten gevolge van de ademhaling is of metabool.
  2. We beoordelen de oxygenatie/zuurstofverzadiging van het bloed. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zuur-base evenwicht 
PH = puissance hydrogenique (zuurgraad van een oplossing)



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Het hoeft maar een klein beetje af te wijken voor een levensbedreigende of zelfs dodelijke situatie. Daarom is het van belang om als verpleegkundige te weten hoe dit evenwicht werkt, en wat er gebeurt als de balans verstoord raakt.
Een goede PH is belangrijk voor het goed functioneren van enzymen en metabolisme 
Bijvoorbeeld: 
  • Goede contractiekracht hart
  • goede weefseloxygenatie
  • goede neuromusculaire functie
  • juiste werking medicijnen 

Slide 10 - Slide

Functioneren enzymen
Normaal metabolisme
Voorbeelden:
contractiekracht hart
weefseloxygenatie
neuromusculaire functie
werking medicijnen 
Zuren die de zuurgraad kunnen beïnvloeden van het bloed zijn..
A
H+ ionen (uit HCL)
B
Lactaat
C
PCO2
D
alle genoemde stoffen

Slide 11 - Quiz

Wanneer iemand veel braakt zal hij/ zij alkalotisch (basis)  worden. 

Verlies van zuren:
- braken, of hevelen van maaginhoud

 

Zuren 
CO2 = kooldioxide (bloed)
Lactaat (bloed)
HCL/ H+ (maagzuur) 
Basen 
Bicarbonaat (darmen/nieren)

Slide 12 - Slide

  • Dus als iemand veel diarree heeft zal hij/zij zuur worden. 
  • Iemand die veel braakt of waarbij de maaghevel afloopt kan zuur worden. 
Bloedgassen 
  1. Bepalen van het opgeloste zuurstof in het bloed = PO2
  2. Bepalen van het opgeloste CO2 in het bloed = PCO2
  3. Bepalen van het zuurstof gebonden de rode bloedcellen = Zuurstofsaturatie 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk bloedgas zegt wat over de ventilatie van de zorgvrager?
A
PO2 (zuurstofdruk)
B
PCO2 (CO2 druk)
C
PO2 en PCO2
D
PO2, PCO2 en zuurstofsaturatie

Slide 15 - Quiz

De hoeveelheid PCO2 in een bloedgas zegt of er veel verversing (ventilatie) is of minder ventilatie. 

De PO2 geeft aan over er voldoende zuurstofdruk is om het HB voldoende te satureren.

De zuurstofsaturatie geeft aan hoeveel zuurstof er gebonden is aan het Hb in het arteriele bloed. 
Evenwicht! 
Het lichaam zal proberen de PH binnen nauwe grenzen te houden  m.b.v. compensatiemechanismen. 

Slide 16 - Slide

Als het bloed te zuur wordt dan noemen we dat acidose en als het te basisch wordt alkalose. Gelukkig gebeurt dat niet zo snel, want de pH-regulatie in het bloed is heel nauw tussen de 7.35 en 7.45. De zuren en basen kunnen elkaar namelijk wegvangen, dat is de buffer.

Twee vormen 
1. Respiratoire compensatie :  De longen gaan meer of minder ventileren om het zuur CO2 uit te blazen (hyperventilatie)  of CO2 vast te houden (hypoventilatie)  = snelle compensatie
2. Metabole compensatie: de nieren zullen meer of minder zuren en/of basen uitscheiden = langzaam duurt uren/dagen 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vier ontregelingen mogelijk
1. Metabole acidose (bicarbonaat te laag)
2. Metabole alkalose (te hoog bicarbonaat)
3. Respiratoire acidose (te hoog PCO2)
4. Respiratoire alkalose (te laag PCO2) 

Bedenk of je van elke ontregeling een praktisch voorbeeld kent? 

Slide 19 - Slide

  • Metabole acidose (bijvoorbeeld bij ontregelde diabetes mellitus)
  • Metabole alkalose (bijvoorbeeld bij langdurig braken)
  • Respiratoire acidose (bijvoorbeeld bij hypoventilatie)
  • Respiratoire alkalose (bijvoorbeeld bij hyperventilatie)

Oorzaken metabole ontregelingen?

Slide 20 - Mind map

Metabole acidose:
  1. Je verliest te veel basische stoffen door bijvoorbeeld buikloop, niet goed werkende nieren.
  2. Je raakt niet genoeg zure stoffen kwijt via je plas, doordat je nieren niet goed werken.
  3. Er worden te veel zure stoffen aangemaakt (melkzuur bij extreem sporten (melkzuurvorming), ketonen bij DM type I, lactaat bij shock.  
Metabole Alkalose 
  • Je verliest te veel zure stoffen (maagzuur) door overmatig overgeven.
  • Je verliest te veel zure stoffen door veel plassen, bijvoorbeeld door het gebruik van plastabletten (bloeddrukverlagende middelen).
  • Je verliest te veel zure stoffen door overmatig zweten. Dit komt voor bij bijvoorbeeld patiënten met taaislijmziekte.
Oorzaken respiratoire ontregelingen

Slide 21 - Mind map

Door hypoventilatie: wordt er te weinig geventileerd en zal het CO2 oplopen in het bloed dit is een zuur. 

Door hyperventilatie vindt het omgekeerde plaats en zal er dus teveel CO2 worden verwijderd in het bloed. Waardoor de balans omslaat naar alkalisch 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Interpretatie bloedgas 
Pak je stappenplan
1. We beoordelen de PH: is er sprake van acidose of alkalose?
  • Beoordeel de primaire oorzaak? 
  • is het relatie met afwijking in het bicarbonaat (metabool)?
  • is er een relatie met een afwijking in het het CO2 (respiratoir)?
  • Is er sprake van compensatie? 
2. Hoe is de oxygenatie? Beoordeel de PO2 en zuurstofsaturatie. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

Normale bloedgas

Slide 26 - Slide

1. PH is laag = acidose
  • PCO2 is hoog dit leidt tot acidose
  • Bicarbonaat is normaal, dus nog geen compensatie gestart. 
2.  PaO2 = laag
     Saturatie is ook laag

Mogelijke oorzaken:
  • Centraal: verminderde ademprikkel (opiaten, hartstilstand, CVA)
  • Perifeer: spierzwakte (thoraxletsel)
  • Transport: luchtwegen, longen (COPD, pneumonie, longoedeem.)


Conclusie: Acute respiratoire acidose met slechte oxigenatie. 



Slide 27 - Slide

1. PH is laag =  acidose
  • PCO2 = normaal = geen afwijkingen 
  • bicarbonaat is laag = leidt tot acidose 
2. Oxigenatie: 
PaO2 is goed
Saturatie is goed.

Conclusie: Metabole acidose, niet gecompenseerd met normale oxigenatie. 

Oorzaken:
verlies van HCO3: Diarree, Ileus, drainage darminhoud of fistelvorming (alkalische sappen), Overmatige H+ ionen productie (zuren), Eiwitten: weefselafbraak bij koorts, Vetten: ketose bij diabetes, melkuur (lactaat) bij anoxie in de weefsels
     
Deze patient is erg ziek, respiratoire compensatie lukt niet meer? Compensatie zou respiratoir gebeuren door hyperventilatie. In het bloedgas zie je dan een laag PCO2 

Slide 28 - Slide

  1. PH: alkalose 
  2. PCO2: laag leidt tot alkalose Bicarbonaat normaal (geen compensatie 
  3. Oxigenatie: PaO2 115 en saturatie 100%
Conclusie: ongecompenseerde respiratoire alkalose (acuut) met goed oxigenatie. 

Typisch voorbeeld van hyperventilatie (mogelijk psychisch) 

Symptomen:
  • Duizeligheid
  • Bewustzijnsverlies
  • Paresthesiën (gestoorde gevoelswaarneming)
  •  Spierkrampen
  •  pH 7.60 – verminderde cerebrale doorbloeding (gebruik hersenoedeem)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

1. PH: laag dus acidose
2. PCO is laag, dit leidt tot alkalose (compensatie)
 Bicarbonaat is laag dit leidt tot acidose.
3. Oxigenatie: PaO2 aan de lage kant,  saturatie goed. 

Conclusie: metabole acidose, de respiratoir wordt gecompenseerd.
Goede oxigenatie. 

Waarschijnlijk ernstig zieke patiënt, waarbij sprake is van lactaat acidose (bij shock) Keto-acidose, weefsel afbraak bij koorts of rhabdomyolyse.

Slide 31 - Slide

1. PH is hoog dus alkalose
2. PCo2 is laag dit leidt tot alkalose, bicarbonaat is normaal (nog geen compensatie)
3. Oxigenatie: PaO2 is laag , saturatie is laag. Waarschijnlijk hyperventilatie ten gevolge hypoxaemie in het bloed. De vraag is hoelang de patient dit volhoudt.