Basisstof 3.7 DNA -technieken

Welkom
Ga  rustig op je stoel zitten.
Leg je boek/ laptop/ etui op je tafel.
Log vast in bij LessonUp en maak de herhalingsvragen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga  rustig op je stoel zitten.
Leg je boek/ laptop/ etui op je tafel.
Log vast in bij LessonUp en maak de herhalingsvragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 3.7 DNA-technieken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Vragen over het huiswerk?
Herhalen basisstof 3.6
Uitleg basisstof 3.7
Aan de slag
Afsluiten les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van de les
kun je enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Kunnen 2 soorten vruchtbare nakomelingen krijgen? En 2 rassen?
A
2 soorten niet, 2 rassen wel
B
2 soorten wel, 2 rassen wel
C
2 soorten niet, 2 rassen niet
D
2 soorten wel, 2 rassen niet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Kijk naar de afbeelding hiernaast.

Honden kunnen kruisen met elkaar, zodat er nieuwe rassen ontstaan. Deze puppies zijn vruchtbaar.

Horen alle honden bij dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

      ......        zijn variaties van een organisme die voorkomen binnen een   ......

Een voorbeeld hiervan is:
Soorten zijn:
Rassen zijn: 
Soorten
Soort
Rassen
Ras
Hond
Kat
Pitbull
Siamees
Poedel
Maine coon

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Niet waar
Waar
Iets is een soort wanneer het geen vruchtbare nakomelingen kan krijgen
Dieren die op elkaar lijken zijn altijd een soort
Verschillende rassen kunnen vruchtbare nakomelingen krijgen
Binnen een soort kan je meerdere rassen hebben
Lichte slakken worden sneller opgegeten

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Variatie in genotypen.
Wat is waar?
A
Ontstaan door veranderingen in het fenotype.
B
Ontstaan in de nakomelingen door geslachtelijke voortplanting of mutaties
C
Ontstaan door veranderingen in het klimaat.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Versleep de gele balken naar de bijbehorende groene balken.
bij geslachtelijke voortplanting ontstaan individuen die allemaal van elkaar verschillen
een plotselinge verandering in het dna waardoor een nieuw genotype kan ontstaan
de individuen van een soort kunnen niet meer bij elkaar komen en kunnen gaan veranderen waardoor nieuwe soorten ontstaan
mutatie
isolatie
variatie in genotypen

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 4 van de 8 opties)

Variatie in genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.

Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 


......................................... precies hetzelfde.

De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor 


............................................precies hetzelfde.

Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


geslachtelijke
ongeslachtelijke
altijd
altijd
nooit
nooit
minder vaak
vaker

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Soortvorming d.m.v. natuurlijke selectie. Zet de zinnen in de juiste volgorde
Er bestaat variatie in genotype en fenotype binnen een populatie
De voordelige fenotypen worden doorgegeven
Een mutatie leidt tot een verandering in fenotype dat voordelig uitkomt in de omgeving
Door voortplanting en recombinatie kunnen nieuwe genotypen en mutaties ontstaan
De mutant overleeft door zijn aanpassing beter en krijgt meer nakomelingen 
Als er genoeg verschillen in genotype en fenotype zijn ontstaan kan dat leiden tot een nieuwe soortvorming

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Natuurlijke selectie.
Wat is dat ook alweer?
A
Het organisme dat het best is aangepast , zal overleven.
B
Het organisme dat het grootst is, zal overleven.
C
Het organisme dat het sterkste is, zal overleven.
D
Het organisme dat het snelst is, zal overleven.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Ontstaan van nieuwe soorten.
Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Biotechnologie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Biotechnologie
Biotechnologie zijn technieken waarbij organismes gebruikt worden.

Denk bijvoorbeeld aan brood maken met gist (schimmels) of kaas.





Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Intro: Gouden rijst
Deze gmo-rijst heeft een hoger proVitamineA-gehalte en kan worden ingezet tegen het vitamine A-gebrek in Azië, een kwaal waar veel kinderen aan lijden. 
- Per jaar worden wereldwijd 500.000 kinderen blind door een gebrek aan vitamine A en de helft van hen sterft binnen het jaar.
- Nadeel is dat er nog niet genoeg onderzoek is gedaan naar het effect op de omgeving, biodiversiteit en de overname van natuurlijke zaden door kunstmatige zaden.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Genetische modificatie
Het aanpassen van erfelijke eigenschappen bij organismen door de mens wordt genetische modificatie genoemd.

Een genetisch gemodificeerd organisme noem je transgeen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ben jij voor of tegen genetische modificatie? En waarom?
timer
3:00

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Recombinant-DNA-technieken
1 manier daarvan is recombinant-DNA-technieken.

Bij dit proces wordt een stukje DNA met een bepaalde erfelijke eigenschap overgeplaatst in een ander organisme.
 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Genetische modificatie
Recombinant DNA-techniek

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Zijn dit argumenten  van voor- of tegenstanders van genetische manipulatie?
Voorstanders
Tegenstanders
Je kunt er ziektes mee behandelen.
Er komt meer voedsel, dus minder honger in de wereld.
Je mag niet knutselen aan dieren.
Je weet niet wat de gevolgen zijn.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is transgeen?
A
klassieke biotechnologie
B
er is geen trans aanwezig
C
een genetisch gemodificeerd dier
D
genetische modificatie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verzamelnaam van technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens?
A
DNA- recombinant techniek
B
Genetische modificatie
C
Biotechnologie
D
Klonen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat is biotechnologie?
A
Aanbrengen van veranderingen in het genotype van organismen
B
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten voor de mens te maken
C
Verzamelnaam voor alle technieken waarmee het DNA van van organismen wordt veranderd

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Genetische modificatie betekent....
A
Het veranderen van genen bij organismen
B
Hele DNA van een organisme ruilen met een andere organisme
C
Ziekte bestrijden
D
Recombinant DNA-techniek

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is crispr-cas voor techniek?
A
Bij crispr-cas worden wijzigingen aangebracht in bestaande genen van een organisme.
B
Een techniek om kapotte genen te repareren.
C
Organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens zonder DNA-verandering.
D
Een test die DNA uit cellen onderzoekt.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen: basisstof 3.7
Maken: opdracht 1 t/m 6. Maak de samenvatting in je schrift.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 35 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.