What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordsoorten, zww, hww en kww
Nederlands: ZWW, HWW en KWW
Merijn, Jeremy, Rita, Bodina en Fenna
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands: ZWW, HWW en KWW
Merijn, Jeremy, Rita, Bodina en Fenna
Slide 1 - Slide
Zelfstandig werkwoord: ZWW
Het zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord uit een zin.
Het zelfstandig werkwoord geeft een handeling aan en kan NIET weggelaten worden uit een zin.
Als er meerdere werkwoorden in een zin staan is vaak het laatste werkwoord het ZWW
Als er maar één ww in een zin staat is het meestal het ZWW
Slide 2 - Slide
voorbeeld
Ik wil morgen
hardlopen.
Wij gaan morgen
vissen.
Zullen wij morgen
shoppen
?
Ik ben naar de Mc Donalds
geweest.
Slide 3 - Slide
hulpwerkwoord
Helpt de zin kloppend te maken
Je kunt het hulpwerkwoord weglaten in een zin
Als er twee werkwoorden in een zin staan is er altijd een hulpwerkwoord
Het hulpwerkwoord kan in een naamwoordelijke gezegde en een werkwoordelijk gezegde staan
Hulpwerkwoorden staan nooit in hun eentje in een zin! Ze komen dus alleen voor als er twee of meerdere werkwoorden in een zin staan.
Slide 4 - Slide
voorbeelden
Ik
heb
een oliebol gegeten.
Wij
waren
gisteren
gaan
fietsen.
Fenna
kon
die bal goed gooien.
Marijn
is
niet goed in spellen.
Slide 5 - Slide
koppelwerkwoord
Er zit nooit een koppelwerkwoord in een werkwoordelijk gezegde.
Er zit wel een koppelwerkwoord in een naamwoordelijk gezegde.
Het koppelwerkwoord zegt iets over wat je bent of wordt.
Het koppelwerkwoord koppelt een onderwerp aan een ander woord.
Het koppelwerkwoord koppelt een eigenschap aan een onderwerp.
Slide 6 - Slide
de koppelwerkwoorden
zijn, worden, blijken, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
Slide 7 - Slide
Voorbeelden
Dat meisje
is
heel lief.
zij
blijven
altijd heel vrolijk.
Onze docent
blijkt
achteraf heel streng te zijn.
Zij
zijn
heel uniek.
Slide 8 - Slide
Wat is het ZWW
Mijn moeder heeft een nieuw jasje gekocht.
A
heeft
B
gekocht
C
heeft gekocht
D
gekogt
Slide 9 - Quiz
In welke zin zit het ZWW
A
De man is lief.
B
De jongens zijn erg irritant.
C
Het hondje is vies
D
De meiden doen graag yoga.
Slide 10 - Quiz
Wat is het HWW?
Ik wil later dokter worden.
A
ik
B
wil
C
dokter
D
worden
Slide 11 - Quiz
in welke zin zit geen HWW?
A
Hij mag niet laat komen.
B
Hij is te laat.
C
Zij is verdrietig.
D
Mijn moeder is boos.
Slide 12 - Quiz
wat is het KWW?
zij bleken toch gezellig te zijn.
A
gezellig
B
te zijn
C
bleken
D
zijn
Slide 13 - Quiz
in welke zin zit geen KWW?
A
Wij worden morgen gehuldigd.
B
Zij blijven in de kantine.
C
Het zonnetje schijnt vandaag
D
Lucas is heel irritant aan het doen.
Slide 14 - Quiz
einde les
dit was het einde van onze les. we hopen dat jullie het ZWW, HWW en het KWW nu goed beheersen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
More lessons like this
ZWW, HWW of KWW?
March 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica H2 koppel- en hulpwerkwoorden
February 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3.8 Grammatica woordsoorten Herhaling - les 3
September 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden
7 days ago
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden
April 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2H woordsoorten hww/zww/kww
November 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
§3.7 grammatica woordsoorten zww/hww/kww
April 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling werkwoordsoorten
October 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2