Zouden staat daarom nooit als enige werkwoord in een zin.
Een hulpwerkwoord staat altijd met minimaal één ander werkwoord in de zin.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 75 min
Items in this lesson
Het werkwoord 'zouden'
Ik zou
Jij / u zou
Hij / zij zou
U zou
Wij zouden
Jullie zouden
Zij zouden
Zouden is een hulpwerkwoord.
Zouden staat daarom nooit als enige werkwoord in een zin.
Een hulpwerkwoord staat altijd met minimaal één ander werkwoord in de zin.
Slide 1 - Slide
Uitleg: functies van 'zouden'
Beleefde vraag
Irrealis (geen realiteit)
Wens
Advies
Slide 2 - Slide
1. Beleefde vraag
Je kunt zouden gebruiken om een beleefde vraag te stellen.
De zin bestaat uit: ‘zouden’ + kunnen / willen / mogen + infinitief
Evenmaakt de vraag beleefder
Bijvoorbeeld:
Zou ik even mogen bellen?
Zou u de deur even voor mij open kunnen doen?
Zouden jullie op mij willen wachten?
Slide 3 - Slide
2. Irrealis (geen realiteit)
Je kunt met zouden iets beschrijven wat geen werkelijkheid is.
De zin bestaat uit: Als ik ........ zou + ander werkwoord zou ik ........
Bijvoorbeeld:
Als ik een miljoen euro zou hebben, zou ik heel vaak op vakantie gaan.
Als ik goed kon voetballen, zou ik bij de beste club willen spelen.
Als ik rijk
Slide 4 - Slide
3. Wens
Je kunt met zouden vertellen wat je graag wilt / een wens uitspreken.
De zin bestaat uit: ‘zouden’ + infinitief ander werkwoord
Je gebruikt het werkwoord 'willen'
Je kunt het woord graag' gebruiken
Bijvoorbeeld:
Ik zou graag een nieuwe broek willen kopen.
Ik zou volgend jaar graag minder willen werken.
Slide 5 - Slide
4. Advies
Je kunt met zouden een advies geven.
De zin bestaat uit: Als ik jou / u/ jullie was, zou ik .......... + ander werkwoord
Je zou ........ moeten / kunnen / mogen + ander werkwoord
Bijvoorbeeld:
Als ik jou was, zou ik naar de dokter was.
Je zou naar de dokter moeten gaan.
Als ik jullie was, zou ik naar Berlijn gaan.
Jullie zouden naar Berlijn kunnen gaan.
Slide 6 - Slide
Opdracht A
Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift.
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden.
timer
5:00
1. Zou ik
2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik
3. Ik zou graag
4. Als ik jou was, zou ik
5. Ik zou
6. Jullie zouden
a. een elektrische fiets willen.
b. maar eens stoppen met roken.
c. vaker op vakantie gaan.
d. een klacht moeten indienen.
e. een pen van je kunnen lenen?
f. niet naar dat restaurant gaan als ik jou was.
Slide 7 - Slide
Antwoorden
Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift.
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden.
1. Zou ik
2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik
3. Ik zou graag
4. Als ik jou was, zou ik
5. Ik zou
6. Jullie zouden
e. een pen van je kunnen lenen?
c. vaker op vakantie gaan.
a. een elektrische fiets willen.
b. maar eens stoppen met roken.
f. niet naar dat restaurant gaan als ik jou was.
d. een klacht moeten indienen.
Slide 8 - Slide
Opdracht B
Opdracht: Gebruik 'zouden' in de verschillende functies.
Schrijf met elke functie een zin.
Bespreek je zinnen met een andere cursist.
Beleefde vraag
Irrealis
Wens
Advies
Advies (direct)
timer
14:00
Slide 9 - Slide
Opdracht C
Opdracht: Gebruik 'zouden' in de verschillende functies buiten de school.
Schrijf vijf zinnen 'zouden' die jij buiten de school kunt gebruiken. Neem het lijstje met de zinnen mee naar huis. Zet een kruisje als je de zin hebt gebruikt.
Verder oefenen
In zicht: Vanaf blz. 49
Slide 10 - Slide
Noem de functies van het werkwoord 'zullen'.
Slide 11 - Open question
Ik kan het werkwoord 'zullen' nu zelf gebruiken.
Ja, dat kan ik nu wel.
Ik begrijp de functies, maar ik moet meer oefenen.