H5/L2/Lezen

Wat gaan we deze les doen?
- Vorige les
- Lesdoel
- Huiswerk controle
- Feiten/ meningen/ argumenten
- Huiswerk
- Evaluatie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
- Vorige les
- Lesdoel
- Huiswerk controle
- Feiten/ meningen/ argumenten
- Huiswerk
- Evaluatie

Slide 1 - Slide

Waar hebben we het over gehad tijdens de vorige les?
A
fictie en non-fictie
B
vakantie
C
feiten en meningen
D
proefwerkweek

Slide 2 - Quiz

Lesdoel
- Ik weet wat een verwijswoord is. 
- Ik kan een verwijswoord gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Huiswerkcontrole
Jullie moesten voor vandaag opdracht 1 t/m 6 maken van Lezen, hoofdstuk 5. Dit zal ik straks controleren. 

Zoë, Daan en Mohammed moeten het huiswerk van de vorige keer nog inhalen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal 
naar een woord dat al eerder genoemd is of 
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 7 - Slide

Je verwijst naar
  • een man  met: hij, hem, zijn 
  • een vrouw met: zij/ze, haar 
  • een het-woord met: het, zijn 
  • meer personen of meer dingen met: zij/ze, hun

Slide 8 - Slide

Let op!
Let op: de woorden hun en zijn gebruik je alleen om te laten zien dat iets van iemand is. 
 
Zij hebben hun fiets tegen het hek gezet. 
 
Hij heeft zijn verjaardagstaart helemaal opgegeten.

Slide 9 - Slide

Het was vervelend dat ik toen kiespijn kreeg.

Het verwijst naar:

A
toen
B
was vervelend
C
kiespijn
D
dat ik toen kiespijn kreeg

Slide 10 - Quiz

Die generatie wil dat er meer met haar wensen rekening wordt gehouden.

Haar verwijst naar:

A
Die generatie
B
wensen
C
rekening houden
D
met haar wensen rekening houden

Slide 11 - Quiz

Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij.

Zijn verwijst naar:

A
Het eerste elftal
B
derde overwinning
C
op een rij
D
derde overwinning op een rij.

Slide 12 - Quiz

Vul een passend verwijswoord in:

Suus bezocht haar opa en gaf ___ een tijdschrift.

Slide 13 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:

Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.

Slide 14 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:

Waar is mijn mobieltje? Ik ben ___ al dagen kwijt.

Slide 15 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:

De honden waren onrustig, dus ik ben met ___ gaan wandelen.

Slide 16 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:

Jasper stelde zich voor aan de directrice en gaf ___ een hand.

Slide 17 - Open question

Huiswerk
Jullie moeten opdracht 7 t/m 13 maken van 5.2 Lezen. 

Slide 18 - Slide

Evaluatie
- Ik weet wat een verwijswoord is.
- Ik kan een verwijswoord gebruiken. 

Slide 19 - Slide