Nettokracht construeren

Krachten berekenen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Krachten berekenen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
  • Krachten tekenen
  • Uitleggen en in een diagram tekenen wat evenwicht is
  • Een resultante kracht 
       berekenen en een diagram 
       tekenen.

Slide 2 - Slide

Soorten krachten

Slide 3 - Mind map

Zwaartekracht
De zwaartekracht op een voorwerp is de kracht waarmee de
Aarde of een ander hemellichaam aan dat voorwerp trekt.

Slide 4 - Slide

Gravitatieversnelling
  • Onder de gravitatieversnelling (gravitatie = zwaartekracht) verstaan we het volgende.
  • De gravitatieversnelling is gelijk aan de zwaartekracht op een voorwerp per
    eenheid van massa (kilogram).
  • Bij het aardoppervlak werkt er op elke kilogram een zwaartekracht van 9,8N. 

Slide 5 - Slide

Een steen op het maanoppervlak werd in het verleden door een Apollo-ruimtereis naar
de aarde gebracht. 
Veranderde de massa van de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
  • De massa van de steen veranderde niet.
  • Veranderde de zwaartekracht op de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
  • De zwaartekracht op de steen werd groter.

Slide 6 - Slide

De planeten Uranus en Neptunus zijn bijna even groot (dezelfde diameter). De massa van Neptunus is echter zo’n 19% groter. Welke van de volgende beweringen is dan waar?
A
Neptunus trekt iets harder aan voorwerpen dan Uranus.
B
Neptunus trekt iets minder hard aan voorwerpen dan Uranus.
C
Neptunus en Uranus trekken bijna even hard aan voorwerpen.

Slide 7 - Quiz

Sommigen denken dat er in de ruimte nergens zwaartekracht is. Dat dit een misvatting
is blijkt uit het volgende voorbeeld. De dampkring rond de aarde is ongeveer 100
km dik. Daarbuiten spreken we over de ruimte. De zwaartekracht op een hoogte 
van 6378 kilometer (= straal van de aarde) boven het aardoppervlak is echter nog
steeds 25% van de zwaartekracht op zeeniveau. En dan nu de vraag. Een astronaut ondervindt op zeeniveau een zwaartekracht van 800 N. Bereken zijn zwaartekracht op een hoogte van 6378 kilometer.
  • 25% van 800 N. Dat is 200 N 

Slide 8 - Slide

Een voorwerp op aarde heeft een massa van 4,0 kg. Bereken hoe groot de zwaartekracht op dit voorwerp is.
  • m = 4,1 kg  g = 9,81
  • FZ = m ⋅ g 
  • 4,0  ⋅ 9,81  = 39,2 N

Slide 9 - Slide

Op een voorwerp (op aarde) werkt een zwaartekracht van 895 N. Bereken zijn massa.

Slide 10 - Slide

Op een vreemde planeet werkt er op een voorwerp het een massa van 2,3 kg een zwaartekracht van 46 N. Bereken de gravitatieversnelling op deze planeet.

Slide 11 - Slide

Evenwicht van krachten:
Nettokracht = NUL Newton

Dan verandert de snelheid van de beweging niet. 
Stilstaan blijft stilstaan
Bewegen blijft met dezelfde snelheid in dezelfde richting blijven bewegen


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Waar bevindt zich bij een voorwerp het zwaartepunt
A
Aan de randen
B
In het midden
C
waar het voorwerp in evenwicht is
D
Nergens

Slide 14 - Quiz

Krachten in dezelfde beweegrichting...
worden bij elkaar geteld.

Slide 15 - Slide

Krachten in tegenovergestelde richtingen...

worden van elkaar afgetrokken.
Krachten
Resultante kracht

Slide 16 - Slide

Vector
Een vector heeft grootte, 
richting en een aangrijpingspunt.

We tekenen een vektor met een pijl:
  • De lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan.
  • De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.
  • De beginpunt van de pijl is de aangrijpingspunt.

    Slide 17 - Slide

    Evenwicht
    Als twee evengrootte krachten in tegenovergestelde richtingen werken. B.v. een boek op tafel.
    Normaalkracht
    Zwaartekracht
    Als krachten in evenwicht zijn dan zeggen we de resultante kracht 
    is 0 N
    (Fr)

    Slide 18 - Slide

    Resultante kracht
    De optelsom van alle krachten samen.
    Ook wel genoemd: resulterende kracht, netto kracht of somkracht.
    (Fr)

    Slide 19 - Slide

    Welke drie dingen zijn belangrijk bij het tekenen van een kracht?
    • De grootte, richting en aangrijpingspunt

    Slide 20 - Slide

    Vaardigheid: krachtendiagram tekenen
    Stap 1 – Kies een krachtenschaal 
                              (b.v. 1 cm = 5N, dus 15 N = 3 cm) 
    Stap 2 – Denk goed na over de aangrijpingspunt, en richting.
    Stap 3 – Teken de kracht 

    Voorbeeld 1: Teken een kracht van 1 800 N naar rechts

    Slide 21 - Slide

    opdracht 1
    Tijdens een touwtrek kompetitie trekt Koos met een kracht van 340 N naar links, en Piet met een kracht van 360 N naar rechts. Bereken de resultante kracht en laat vervolgens alle krachten in een krachten diagram zien.

    Slide 22 - Slide

    Opdracht 1
    • F1 - F2 = FR
    • 360 - 340 = 20N 
    • FR = 20N 
    .
    .
    .

    Slide 23 - Slide

    Resulterendekracht

    Bereken resulterende kracht. FR = 4 cm 

    Slide 24 - Slide

    Rersulterendekracht
    • Eigenschappen van krachten en vectoren
    • Construeer de resulternde kracht.
    • Bereken met de schaal de resulterende kracht.

    Slide 25 - Slide

    Sleepboten
    Een groot schip wordt door 2 sleepboten voortgesleept. 
    Laat met een constructietekening zien dat de richting waarin het schip gesleept wordt recht naar voren is.

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Slide

    In welke situatie is de resulterende kracht het grootste
    A
    krachten zijn tegengesteld
    B
    krachten zijn gelijkgericht
    C
    krachten staan onder een grote hoek
    D
    krachten staan onder een hoek van 90 graden

    Slide 28 - Quiz

    Bepaal de Nettokracht

    Slide 29 - Slide

     Drie honden vechten om een been


    Eén grote en twee wat kleinere honden hebben samen één bot vast, en trekken eraan met onderlinge hoeken van 120°. De grote hond trekt met een kracht van 60 N, de beide andere elk met een kracht van 40 N. Met welke nettokracht wordt het bot welke kant op getrokken?
    • netto 20 N in de richting van de grote hond.

    Slide 30 - Slide

    Huiswerk voor 
    Maak de opdrachten op het blad.
    Je werkt heel netjes en precies! Dus strakke nette lijnen!

    Slide 31 - Slide