What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
02-10 V1F pv vt
V1F - 2 oktober
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
V1F - 2 oktober
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
2e uur:
Werkwoorden: tegenwoordige en verleden tijd
Lesdoel:
3e uur:
Je weet wat de verleden tijd is.
Schoolfotograaf
Je schrijft de persoonsvorm in de verleden
Disk taak 4 afmaken
tijd, van zwakke en sterke werkwoorden.
Slide 2 - Slide
Werkwoorden
Tegenwoordige tijd - verleden tijd
ik loop ik liep
hij rijdt hij reed
zij werkt zij werkte
de baby huilt de baby huilde
Slide 3 - Slide
Werkwoorden
Tegenwoordig = nu Vervoegen tegenwoordige tijd
Verleden = vroeger werkwoord:
huilen
Slide 4 - Slide
Wat is de stam van:
drinken
A
drinken
B
drinkt
C
drink
Slide 5 - Quiz
Wat is de stam van:
verliezen
A
verliezen
B
verliez
C
verlies
D
verliest
Slide 6 - Quiz
Wat is de stam van:
geven
A
geven
B
geef
C
gef
D
gev
Slide 7 - Quiz
Verleden tijd
zwakke werkwoorden & sterke werkwoorden
huilen - huilden lopen - liepen
werken - werkten eten - aten
spelen - speelden ruiken - roken
Slide 8 - Slide
Sterke werkwoorden
... moet je leren. Zoek op het internet, of kijk in Disk: gramm. 14.
LET OP:
ik rijd ik reed
jij rijdt jij reed in de
verleden tijd
hij rijdt hij reed jij/hij/zij/het
zonder t
!
zij rijdt zij reed
wij/jullie rijden wij/jullie reden
Slide 9 - Slide
Zwakke werkwoorden (SCHRIJF MEE!)
1. De stam van het werkwoord
2. Wat is de laatste letter van de stam?
3. Zit de laatste letter in
't s
e
x
y
f
o
k s ch
aa
p
?
medeklinkers
4. Ja? --> +te(n)
Nee? --> +de(n)
spelen - werken - reizen - leven
Slide 10 - Slide
Wat is goed?
fietsen
A
fietsten
B
fietsden
Slide 11 - Quiz
Wat is goed?
drinken
A
hij dronk
B
hij dronkt
Slide 12 - Quiz
Wat is goed?
verhuizen
A
verhuisten
B
verhuisden
Slide 13 - Quiz
Wat is goed?
klappen
A
klappden
B
klappten
C
klapden
D
klapten
Slide 14 - Quiz
Wat is goed?
zwaaien
A
zwaaiten
B
zwaaiden
Slide 15 - Quiz
Verder oefenen
Maak:
Disk --> grammatica --> het werkwoord --> 2.19, 2.20, 2.21
Klaar?
Oefenen met verleden tijd (kopie)
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Wat gaan we doen?
2e uur:
Werkwoorden: tegenwoordige en verleden tijd
Lesdoel:
3e uur:
Je weet wat de verleden tijd is.
Schoolfotograaf
Je schrijft de persoonsvorm in de verleden
Disk taak 4 afmaken
tijd, van zwakke en sterke werkwoorden.
Slide 18 - Slide
Disk taak 4
Maak Disk taak 4 af.
Schrijf vier adviezen!
Klaar? Verder oefenen met de werkwoorden.
Slide 19 - Slide
Einde les
Lesdoel:
Je weet wat de verleden tijd is.
Je schrijft de persoonsvorm in de verleden tijd, van zwakke en sterke werkwoorden.
Huiswerk morgen:
PowerPointpresentatie af!
Slide 20 - Slide
More lessons like this
9/10 V1F
October 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
ISK
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
03/10 V1F
October 2024
- Lesson with
20 slides
NT2
ISK
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
werkwoorden
December 2022
- Lesson with
10 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
sterke werkwoord
November 2023
- Lesson with
14 slides
NT2
ISK