H4wisA oefenen

Oefenen met procentberekeningen

H4wisA

Rekenmachine, schrift en pen er bij.

1 / 18

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen met procentberekeningen

H4wisA

Rekenmachine, schrift en pen er bij.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Absolute toename

Relatieve toename

De broek is 5 euro duurder geworden

Het aantal vogels is met 5% gestegen

Er wonen 14230 meer mensen dan vorig jaar

Er gaan 7% meer mensen op vakantie dan vijf jaar geleden

Slide 3 - Drag question

We oefenen nu een paar procentberekeningen..

Slide 4 - Slide

waarmee moet je OUD vermenigvuldigen bij een toename van 26,7% ?

Slide 5 - Open question

Een koffiezetapparaat wordt met 25% korting verkocht voor 101 euro.
Wat was de oorspronkelijke prijs? Rond af op twee decimalen

Slide 6 - Open question

Een koffiezetapparaat wordt met 25% korting verkocht voor 101 euro.

Wat was de oorspronkelijke prijs?

NIEUW = 101, factor: (100 - 25) / 100 = 0,75
Nieuw = oud factor
101 = oud 0,75

101/0,75 = 134,666...
134,67 euro

\cdot

\cdot

Slide 7 - Slide

Inclusief 21% btw kost een fiets 552 euro.
Hoeveel kost de fiets zonder btw?
Geef je antwoord in centen nauwkeurig.

Slide 8 - Open question

Inclusief 21% btw kost een fiets 552 euro.

Hoeveel kost de fiets zonder btw?

NIEUW = 552, factor = (100 + 21) / 100 = 1,21
552 = oud 1,21
Oud = 552/1,21
= 456,1983...
Afgerond 456,20

\cdot

Slide 9 - Slide

In 2015 waren er in Nederland 7400 volledig elektrische auto's.
In 2018 zijn dat er 21 800 geworden.
Bereken de relatieve toename.

66, 1 %

14400

294, 6 %

194, 6 %

Slide 10 - Quiz

In 2015 waren er in Nederland 7400 volledig elektrische auto's.

In 2018 zijn dat er 21 800 geworden.

Bereken de relatieve toename.

relatieve toename =

\frac{​ ( N I E U W - O U D ) ​ ​}{​ O U D ​} \cdot 100 %

\frac{​ 2 1 8 0 0 - 7 4 0 0 ​ ​}{​ 7 4 0 0 ​} \cdot 100 % \approx 194, 6 %

Slide 11 - Slide

Een hoeveelheid neemt met 18% toe tot 80. Hoeveel had je?

Slide 12 - Open question

Een hoeveelheid neemt toe met 18% tot 80.

Wat is de oude hoeveelheid?

N i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f a c t r

Slide 13 - Slide

Een hoeveelheid neemt toe met 18% tot 80.

Wat is de oude hoeveelheid?

N i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f a c t r

80 = o u d \cdot 1, 18

Slide 14 - Slide

Een hoeveelheid neemt toe met 18% tot 80.

Wat is de oude hoeveelheid?

N i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f a c t r

80 = o u d \cdot 1, 18

\frac{​ 8 0 ​ ​}{​ 1 , 1 8 ​} = o u d

O u d = 67, 7966 . . .

Slide 15 - Slide

260 is 54% van de totale hoeveelheid, hoeveel is het totaal? Rond af op helen

Slide 16 - Open question

er zijn 21 meisjes met bruin haar op een feestje dit is 34,4% van het totaal. totaal = ...

Slide 17 - Open question

Laptop dicht

Pak je boek en schrift + begin aan je huiswerk.

timer

1:00

Slide 18 - Slide

H4wisA oefenen

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

More lessons like this

H4wisA H1.1B Procentberekeningen

H4wisA H1.1B Procentberekeningen

H4 WA Hfst 1.1AB 4h.WA3

H4 WA Hfst 1.1AB 4h.WA2

3.3 Wat betaalt de consument?

Herhaling en bespreken toets H1

Voorkennis

Samenvatting H1