2.5: grammatica

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 30 seconden

timer
0:30
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands op tafel
- Pak je leesboek en ga lezen

Hiervoor heb je 30 seconden

timer
0:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

HW checken

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

blok 2, grammatica, §2.5 opdracht 12 & 13
timer
3:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen 
- Ik weet wat een zinsdeel is
- Ik kan zinnen verdelen in zinsdelen
- Ik kan grammaticaal correcte zinnen herkennen
- ik kan bij gegeven werkwoorden een bouwplan voor een zin maken
§2.5, grammatica

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

2.5: grammatica
korte terugblik
Een zin bestaat uit delen (zinsdelen). 

Welke basisdelen moet een zin altijd hebben?

Welke betekenis kan een zinsdeel hebben?


 bv: hoe

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bouwplan van een zin
Voordat je een zin schrijft, denk je na over de informatie die je erin wilt zetten. Je bouwplan vd zin.


animatiefilmpje met uitleg op volgende slide


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Herkennen van zinsdelen
 Op deze manier verdeel je een zin in zinsdelen:

1. Zoek de persoonsvorm.
Zet een streep voor en achter de persoonsvorm. Het woord of de woorden vóór de persoonsvorm vormen een zinsdeel.

2. Maak van de overgebleven woorden begrijpelijke delen.
Zet er een streep achter. Alleen begrijpelijke delen vormen een zinsdeel. De betekenis van de hele zin moet hetzelfde blijven. Een zinsdeel kun je in zijn geheel op een andere plaats in de zin zetten.

3. Bekijk hoeveel zinsdelen de zin heeft.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

!!!
In een zin staan de werkwoorden niet altijd naast elkaar. Toch vormen alle werkwoorden en delen van werkwoorden van een zin samen een zinsdeel.
Ga | je | morgen | mijn vraag | beantwoorden? (vier zinsdelen)

In de vakantie | slaapt | Pascal | nooit | uit. (vier zinsdelen)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samen oefenen
Uit hoeveel zinsdelen bestaan de volgende zinnen?

vb: Zal ik je na schooltijd komen ophalen?   


De lerares Engels legt de lastige regel goed aan ons uit.

Mijn broertje moet dit weekend waarschijnlijk tegen zijn oude club voetballen. 

Ik zoek dat moeilijke woord in het woordenboek op.

Slide 11 - Slide

1. 4 zinsdelen
2. 5 zinsdelen
3. 5 zinsdelen
4. 4 zinsdelen
Ontleden
Gebruik de tekens (PV, WWG, OND, LV, MV)



1. PV
- tijdproef
- vraagproef
         (     )
2. wwg 
alle andere ww in de zin (pv hoort daar ook bij, maar die krijgt geen extra teken) 
         {     }
3. ond 
Wie / wat + pv 
          (      )
4. lv 
Wie/ wat + wwg + ond 
        _______
5. mv
Aan wie / voor wie?
(het gaat dus om een persoon > wie!)
  
        =======
pv

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1. Mijn zus geeft een beeldje aan mijn moeder. 

2.  De klusjes hebben ons vijftig euro opgeleverd. 

3. Ik geef een boek aan mijn beste vriendin. 

4. Camil heeft een Franse moeder. 

5. De schapen eten hun hooi op. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk 
blok 2, grammatica, §2.5, opdracht 15, 16 en 17

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk
in je ebook

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions