Artrose inbewerking

1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

  • Startpijn
  • stijfheid
  • Moeilijker bewegen
  • "krakende" gewrichten
  • Zwelling en instabiliteit
  • Veranderde lichaamshouding

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Artrose is hetzelfde als het slijten van de gewrichten.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Bij artrose neemt de kwaliteit van je kraakbeen in je gewricht af. Kraakbeen is de schokdemper van je gewricht. Als het kraakbeen bijna weg is gaan de botten over elkaar heen schuren. Het bot probeert de schade te herstellen door dikker te worden. Op de rand van het gewricht vormen zich hierdoor puntige, benige aangroeisels (osteofyten). Met slijtage van de gewrichten heeft dit dus niets van doen.
Alleen mensen ouder dan 50 jaar krijgen artrose.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Artrose is geen ouderdomsziekte. Het kan op alle leeftijden ontstaan. Er zijn bijna 100.000 mensen met artrose in Nederland die jonger zijn dan 40 jaar en de grootste groep mensen die artrose heeft, is tussen de 40 en 65 jaar. Het is dus onjuist om te spreken over een ouderdomsziekte.
Bewegen maakt artrose erger.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Bewegen maakt artrose niet erger maar je moet het wel verantwoorddoen. Een half uur per dag bewegen in de vorm van sportief wandelen of fietsen is een goede manier om de stijfheid als gevolg van de artrose tegen te gaan.
Glucosamine kan artrose voorkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Artrose is niet door het innemen van glucosamine of andere voedingssupplementen te voorkomen. Het is ook niet aangetoond dat het het erger worden van artrose tegengaat.
Het plaatsen van een kunstgewricht kan alleen in heup of knie.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Ook schouders en ellebogen kunnen soms worden vervangen.
Artrose is…
A
Een aandoening aan het kraakbeen
B
Een aandoening aan de gewrichten
C
Een aandoening aan de botten
D
Een aandoening aan de meniscus

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij artrose?
A
Het kraakbeen wordt dunner
B
Het kraakbeen wordt harder
C
De botten worden dunner
D
Het gewricht slijt

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Reuma is een (chronische) ontsteking aan het gewricht wat uiteindelijk ook artrose kan veroorzaken
A
NIET WAAR
B
WAAR

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Patiënt X komt met klachten van pijn en stijfheid in haar knie. Deze klachten zijn er met name bij het starten. De knie lijkt licht opgezet, maar vertoont geen ontstekingsverschijnselen. Wat is er nodig om de diagnose artrose te stellen?
A
Röntgen van knie
B
Alle antwoorden zijn correct
C
Lichamelijk onderzoek
D
MRI-scan

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn twee soorten artrose
A
Tertiair en primair
B
Secundair en tertiair
C
Primair en elitair
D
Primair en secundair

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wie kunnen de cliënt ondersteunen en adviseren?
A
de fysiotherapeut
B
de huisarts of instellingsarts
C
de orthodontist
D
de orthopedie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat kun jij doen als begeleider?(steekwoorden)

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions