This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Het weggelaten woord heeft een andere betekenis dan het woord dat er nog staat.
Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag
Het weggelaten deel heeft een ander getal dan het deel dat er nog staat.
Hier wordt vaak ingebroken en verschillende auto's vernield.
Het weggelaten deel heeft een andere grammaticale functie dan het deel dat er nog staat.
Zij heeft haar vriendin opgebeld en gezegd dat ze niet komt.
Als ten onrechte de persoonsvorm voor het onderwerp staat.
Dinsdag mag ik weer naar school en ga ik woensdag weer lekker hockeyen.