Wederkerend en wederkerig vnw

Wederkerend en wederkerig vnw


- zelfstandig naamwoord en lidwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- persoonlijk en bezittelijk vnw
- aanwijzend, vragend voornaamwoord
- voorzetsel 
- wederkerend en wederkerig vnw
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wederkerend en wederkerig vnw


- zelfstandig naamwoord en lidwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- persoonlijk en bezittelijk vnw
- aanwijzend, vragend voornaamwoord
- voorzetsel 
- wederkerend en wederkerig vnw

Slide 1 - Slide

Welke bezittelijke
voornaamwoorden
ken je nog?

Slide 2 - Mind map

Welke vragende
voornaamwoorden
ken je nog?

Slide 3 - Mind map

Welke persoonlijke
voornaamwoorden
ken je nog?

Slide 4 - Mind map

Welke aanwijzende
voornaamwoorden
ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Wat is het bezittelijke vnw?
A
Ik
B
mijn
C
me

Slide 6 - Quiz

Wat is geen aanwijzend vnw?
A
die
B
deze
C
daar
D
dat

Slide 7 - Quiz

Wederkerend en wederkerig vnw


- zelfstandig naamwoord en lidwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- persoonlijk en bezittelijk vnw
- aanwijzend, vragend voornaamwoord
- voorzetsel 
- wederkerend en wederkerig vnw

Slide 8 - Slide

Wederkerend voornaamwoord
Bij wederkerende werkwoorden (zich verslikken,  zich vergissen) zie je het onderwerp 'wederkeren' (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt van het onderwerp af welk wederkerend vnw je gebruikt.

kijk maar: "ik verslik" kan niet
- ik verslik me                   - wij verslikken ons
- jij verslikt je                  - jullie verslikken je
- hij/zij/ze verslikt zich       - zij/ze verslikken zich

Slide 9 - Slide

Wederkerend vnw of iets anders?
Het woord zich is altijd wederkerend voornaamwoord
maar me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn. 
Je en ons kunnen daarnaast ook nog bezittelijk voornaamwoord zijn. 

Bedenk dan goed welke regel erbij hoort.

Schaam je (?) je (?) altijd als je (?) broertje een domme opmerking maakt?

Slide 10 - Slide

Wederkerig voornaamwoord

Er is in het Nederlands maar één wederkerig voornaamwoord: elkaar. Soms wordt het geschreven als mekaar of elkander.



Ezelsbruggetje: gezellig met elkaar

Slide 11 - Slide

Vul een wederkerig vnw in:
Wij verzorgen _______ .

Slide 12 - Open question

Vul een wederkerend vnw in:
Wij verzorgen _______ .

Slide 13 - Open question

Vul een wederkerig vnw in:
Zij vermaken _______ .

Slide 14 - Open question

Vul een wederkerend vnw in:
Zij vermaken _______ .

Slide 15 - Open question

Samenvatting:
wederkerig  
(gezellig met)
elkaar
wederkerend  
Ik vergis me
jij vergist je
hij vergist zich
wij vergissen ons
zij vergissen zich

Slide 16 - Slide

1. Denk jij dat Jos zich zo'n Iphone kan veroorloven of is die te duur voor hem?

JIJ =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 17 - Quiz

1. Denk jij dat Jos zich zo'n Iphone kan veroorloven of is die te duur voor hem?

ZICH =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 18 - Quiz

1. Denk jij dat Jos zich zo'n Iphone kan veroorloven of is die te duur voor hem?

HEM =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 19 - Quiz

2. Ik heb me vergist bij de berekening van mijn reiskosten.

IK =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 20 - Quiz

2. Ik heb me vergist bij de berekening van mijn reiskosten.

ME =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 21 - Quiz

2. Ik heb me vergist bij de berekening van mijn reiskosten.

MIJN =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 22 - Quiz

3. We hebben ons in het zweet gewerkt om jouw kamer in één dag te schilderen.

WE =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 23 - Quiz

3. We hebben ons in het zweet gewerkt om jouw kamer in één dag te schilderen.

ONS =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 24 - Quiz

3. We hebben ons in het zweet gewerkt om jouw kamer in één dag te schilderen.

JOUW =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 25 - Quiz

4. Je moest je schamen omdat je je tegen ons zo onaardig gedragen hebt.

JE (1) =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 26 - Quiz

4. Je moest je schamen omdat je je tegen ons zo onaardig gedragen hebt.

JE (2) =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 27 - Quiz

4. Je moest je schamen omdat je je tegen ons zo onaardig gedragen hebt.

JE (3) =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 28 - Quiz

4. Je moest je schamen omdat je je tegen ons zo onaardig gedragen hebt.

JE (4)=
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 29 - Quiz

4. Je moest je schamen omdat je je tegen ons zo onaardig gedragen hebt.
ONS =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 30 - Quiz

5. Met zijn boze mail heeft hij zichzelf behoorlijk in de vingers gesneden.

ZIJN =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 31 - Quiz

5. Met zijn boze mail heeft hij zichzelf behoorlijk in de vingers gesneden.

HIJ =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 32 - Quiz

5. Met zijn boze mail heeft hij zichzelf behoorlijk in de vingers gesneden.

ZICHZELF =
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 33 - Quiz

Learnbeat
Maak nu de opdrachten uit
de studieplanner van Learnbeat.

"Woensdag"

Slide 34 - Slide