H1 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

dinsdag 12 november
  • Korte herhaling gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden.
  • Uitleg wederkerig en wederkerend voornaamwoord
  • Zelfstandig werk
  • Huiswerk


1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

dinsdag 12 november
  • Korte herhaling gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden.
  • Uitleg wederkerig en wederkerend voornaamwoord
  • Zelfstandig werk
  • Huiswerk


Slide 1 - Slide

§4 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord. 


Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen. 

Slide 2 - Slide

Wederkerend voornaamwoord (wed. vnw)
Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp wederkeren (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt dus van het onderwerp af welk wederkerend voornaamwoord je moet gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Voorbeelden wed. vnw
Ik vergis me
Jij vergist je
Hij/zij/ze vergist zich
U vergist zich
Wij/we vergissen ons
Jullie vergissen je
Zij/ze vergissen zich 

Slide 4 - Slide

Wederkerig voornaamwoord (wedig. vnw)
In het Nederlands kennen we maar één wederkerig voornaamwoord en dat is: elkaar

Soms zie je ook mekaar (spreektaal) en elkander (ouderwets Nederlands).  
Deze woorden drukken uit dat twee personen een wederzijdse handeling verrichten: 
‘Sem en Indy groeten elkaar’ 
‘We hebben elkaar gisteren nog gezien.’

Slide 5 - Slide

Theorie wederkerig voornaamwoord: 
Er is maar één wederkerig voornaamwoord: elkaar (mekaar)
Het verwijst naar meerdere personen. 

Slide 6 - Slide

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.

Slide 7 - Open question

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.

Slide 8 - Open question

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.

Slide 9 - Open question

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.

Slide 10 - Open question

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 11 - Quiz

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is dit?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 12 - Quiz

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 13 - Open question

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 14 - Open question

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 15 - Quiz

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 16 - Quiz

Verplicht wederkerend voornaamwoord
Als je het wederkerend voornaamwoord niet door iets of iemand kan vervangen dan is het een verplicht wederkerend voornaamwoord. Het hoort dan bij het gezegde als je de zin moet ontleden. 

Voorbeeld: Ik schaam me diep voor het onjuiste antwoord. 
Me kun je niet vervangen, dus is me hier een verplicht wed vnw. 

Slide 17 - Slide

Toevalling wederkerend voornaamwoord
Soms kun je het wederkerend voornaamwoord wel vervangen door iets of iemand. Dan is het een toevallig wederkerend voornaamwoord en als je de zin gaat ontleden is het een lv. 
Voorbeeld: 
Hij scheert zich iedere ochtend. 
Hij scheert de hond elke week. 
Zich is hier een toevallig wederkerend voornaamwoord. 

Slide 18 - Slide

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.
A
toevallig
B
vast

Slide 19 - Quiz

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.
A
toevallig
B
vast

Slide 20 - Quiz

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.
A
toevallig
B
vast

Slide 21 - Quiz

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.
A
toevallig
B
vast

Slide 22 - Quiz

Zich is altijd een wederkerend voornaamwoord.
Me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn.
Je en ons kunnen ook nog bezittelijk voornaamwoord zijn.
Wanneer je me, je of ons kunt vervangen door hij, hem, zijn of zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.
 Jij snijdt je toch niet in je vingers?
 Hij snijdt zich toch niet in zijn vingers?


Zich is altijd een wederkerend voornaamwoord.

Me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn.

Je en ons kunnen ook nog bezittelijk voornaamwoord zijn.      

Wanneer je me, je of ons kunt vervangen door hij, hem, zijn of zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.

 Jij snijdt je toch niet in je vingers?
 Hij snijdt zich toch niet in zijn vingers?


Slide 23 - Slide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 213).
Klaar? Ga verder met opdracht 4.
Niet af? Huiswwerk

Slide 24 - Slide

Grammatica 
Wederkerende werkwoorden

Slide 25 - Slide

Lesdoel
In zinnen met wederkerende werkwoorden weet je wat het wg of lv is.

Slide 26 - Slide

je
me
zich
ons
Hij vergist ...
Wij vergissen ...
Jij vergist ...
U vergist ...
Ik vergis ...
Jullie vergissen ...

Slide 27 - Drag question

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
 verplicht wederkerende werkwoorden en toevallig wederkerende werkwoorden.


Wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan het onderwerp
Staat het onderwerp in de derde persoon, dan is het wederkerend voornaamwoord zich. 

Slide 28 - Slide

Verplicht wederkerend werkwoord
Ik vergis me wel eens.
Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me) dus hoort zich bij het werkwoordelijk gezegde

Slide 29 - Slide

Verplicht wederkerend werkwoord
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:


Hij bemoeit zich met mijn dochter.
Hij kan niet iemand anders bemoeien. 

WG = bemoeit zich




Slide 30 - Slide


Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen

Slide 31 - Slide

Toevallig wederkerende werkwoorden

Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:

Hij wast zich elke dag.
Hij kan wel iets of iemand anders wassen --> Hij wast de auto elke dag. 

Wast = wg en zich = lv 

Slide 32 - Slide


Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 33 - Slide

In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 34 - Quiz

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich vermaken
A
Verplicht
B
Toevallig

Slide 35 - Quiz

In welke zin staan een toevallig wederkerend werkwoord?
A
Ik kleed me aan
B
Ik bedenk me

Slide 36 - Quiz

Welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
verwonden

Slide 37 - Quiz

Ik schaamde me voor de opmerkingen die mijn ouders maakten.

Wat voor wederkerend werkwoord is schamen?

A
toevallig wederkerend werkwoord
B
verplicht wederkerend werkwoord

Slide 38 - Quiz

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich verschuilen
A
Verplicht
B
Toevallig

Slide 39 - Quiz

Welk werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord?
A
vertragen
B
verspreken
C
vertrouwen
D
vervangen

Slide 40 - Quiz

In welke zin staat een verplicht wederkerend werkwoord?
A
Hij slooft zich uit
B
Hij scheert zich

Slide 41 - Quiz