11-03

6.3 Hoe maak je winst?
Blaadje + rekenmachine
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6.3 Hoe maak je winst?
Blaadje + rekenmachine

Slide 1 - Slide

Afzet & omzet 
Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Berekening omzet = afzet x verkoopprijs

Slide 2 - Slide

Oefenvraag
Op de markt verkoopt de groenteboer op zondag 12 salades.  
Hij verkoopt de salades voor € 3,95 per stuk. 

Hoe groot is de afzet?

Hoe groot is de omzet? 

Slide 3 - Slide

Antwoord
Op de markt verkoopt de groenteboer op zondag 12 salades. 
Hij verkoopt de salades voor € 3,95 per stuk. 

Hoe groot is de afzet? 12 salades.

Hoe groot is de omzet? Berekening = afzet x verkoopprijs 
Omzet = 12 x € 3,95 = € 47,40

Slide 4 - Slide

Inkoopprijs & inkoopwaarde
Je hebt de producten natuurlijk eerst ingekocht, voor een bepaald bedrag per stuk. Dat bedrag noem je de inkoopprijs.

Het totaalbedrag dat aan de inkoop van deze producten is uitgegeven, noem je de inkoopwaarde.

Berekening inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs

Slide 5 - Slide

Oefenvraag 
Diezelfde groenteboer koopt de 12 salades in voor € 2,50 per stuk. 

Bereken de inkoopwaarde. 

Slide 6 - Slide

Antwoord
Diezelfde groenteboer koopt de 12 salades in voor € 2,50 per stuk.

Berekening inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs

Inkoopwaarde = 12 x € 2,50 = € 30

Slide 7 - Slide

Brutowinst
Bij de brutowinst maak je gebruik van de volgende berekening.

De brutowinst = omzet - inkoopwaarde 



Slide 8 - Slide

Oefenvraag
Op de markt verkoopt de groenteboer op zondag 12 salades.
Hij verkoopt de salades voor € 3,95 per stuk en koopt ze in voor € 2,50.

Hoe groot is de brutowinst?

Slide 9 - Slide

Antwoord
Op de markt verkoopt de groenteboer op zondag 12 salades.
Hij verkoopt de salades voor € 3,95 per stuk en koopt ze in voor € 2,50.

Hoe groot is de brutowinst? Berekening= omzet - inkoopwaarde

Brutowinst = € 47,40 - € 30 = € 17,40 

Slide 10 - Slide

Voor nu
Maak op bladzijde 168 de opdrachten 23, 24 en 25.

En op bladzijde 182 de opdrachten 6 en 7. 

Klaar? Nakijken


Slide 11 - Slide