Klas3havo H5.4

Paragraaf 4 E-Commerce
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Paragraaf 4 E-Commerce

Slide 1 - Slide

Maak opgave 1-8

Slide 2 - Slide

Opgaven 1 en 2
1 ‘Met e-commerce kan ook beter worden ingespeeld op speciale wensen van de klant.’
2 a De Pet Shop Boys hebben niet voldoende fans (meer) om voldoende klanten te krijgen die in de buurt wonen en/of de moeite nemen om naar de winkel te komen.
b ‘E-commerce biedt daardoor meer kans aan bedrijven die op een kleine ‘nichemarkt’ opereren.’ 

Slide 3 - Slide

33333333333333333333333

Slide 4 - Slide

Opgave 4
Scherpere tarieven vanwege de concurrentie (prijsbeleid, bron 1), meer variatie in product mogelijk, meer ‘nicheproducten’ mogelijk (productbeleid, bron 1), geen fysieke winkel meer nodig (plaatsbeleid, bron 5), betere afstemming op de consument mogelijk, bijvoorbeeld met ‘cookies’ (promotiebeleid, bron 1 en 5). 

Slide 5 - Slide

Opgave 5
a Van € 22,50 miljard naar € 24,95 miljard is 10,89%.

b € 24,95 miljard / 17 miljoen Nederlanders = € 1.468 per jaar
c Diensten als vliegreizen, hotels, appartementen en vakantiereizen lenen zich goed voor online aankoop. Via internet kun je gemakkelijk prijzen van verschillende aanbieders vergelijken. Er zijn ook geen kosten voor thuisbezorgen, want er wordt niets thuisbezorgd (thuis kun je je ticket/boekingsbewijs printen). Verder gaat het per aankoop meestal om flinke bedragen, waardoor het aandeel in de totale omzet groot is.
d € 24,95 miljard is € 24,95 miljard / € 700 miljard × 100 = (afgerond) 3,6% van de consumptie. 


Slide 6 - Slide

Opgaven 6 en 7
6 a Bijvoorbeeld: Bol.com, Amazon.com.
b Bijvoorbeeld: Albert Heijn (via winkel of Albert.nl), Mediamarkt (via winkel of webshop) en Dixons (bron 4).
7 a Niet zo goed. Het is een product met een lage prijs-gewichtverhouding, waardoor het eigenlijk niet aantrekkelijk is dat thuis te bezorgen. En stel dat je niet thuis bent, wat moet de bezorger dan doen met de melk? Verder is het ook een product dat hoort bij de dagelijkse boodschappen, dat je haalt als je ook andere boodschappen doet. Ook de bederfelijkheid maakt het minder geschikt.
b Wel goed. Het gaat hier om een duur product, waarbij het mensen niet echt uitmaakt van welke aanbieder zij het kopen. Zij gaan voor de aanbieder met de scherpste prijs. 

Slide 7 - Slide

Vervolg opgave 7
c Wel goed. Het gaat hier om een gespecialiseerd product, waarbij de aanbieder een ruim assortiment moet aanhouden. Verder zijn ze gemakkelijk te versturen.
d Niet zo goed. Mensen moeten schoenen toch eerst kunnen passen voordat zij tot aankoop overgaan. Kan worden opgelost met terugzendmogelijkheid (ecommercebedrijf Zalando (kleding en schoenen) verkoopt online schoenen).
e Wel goed. Via internet kun je gemakkelijk prijzen en producten van verschillende aanbieders vergelijken. 

Slide 8 - Slide

Opgave 8
 a Bijvoorbeeld: de jaarlijkse groei van e-commerce.
b Bijvoorbeeld: het aandeel van e-commerce in het totaal is (in 2013) nog steeds klein. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide