Klinisch redeneren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Klinisch redeneren

Wat weet je er al van? 

Vaardigheid om eigen observaties en interpretaties aan medische kennis te koppelen om zo te bepalen welke vervolgacties genomen moeten worden in het verpleegkundig handelen. 

Wat heb je nodig? 

Wat doe je?

1. Mw. de Haan is 7 dagen geleden gevallen, waarna er in eerste instantie nog niks aan de hand bleek te zijn. Nu klaagt mw. over een pijnlijke arm.

2. Dhr. de Vries geeft aan dat hij zo nu en dan last heeft van een beklemmend gevoel op de borst

3. Mw. Peters haar urine riekt 

4. Het valt je op dat mw. Peters zijn ontlasting erg donker van kleur is

5. Mw. Schoon heeft een CAD en plast 10 cc per uur

6. Hr. Wals heeft een bloeddruk van 90/65 mmhg 

Stappenplan

1. Oriëntatie situatie/ klinisch beeld: er is iets aan de hand?

2. Probleemstelling: wat is er aan de hand?

3. Aanvullend onderzoek: welk aanvullend onderzoek is nodig? 

4. Klinisch beleid: wat moet ik doen

5. Klinisch verloop: wat kan ik ervan verwachten

6. Nabeschouwing: evaluatie

Bewustzijn 

Ademfrequentie 

SpO2 

RR 

Hartritme 

Turgor  

Kerntemperatuur 

Helder, adequaat 

33 p/min 

98

137/84 

118 regulair 

normaal 

39.3 

Bewustzijn

Ademfrequentie

SpO2

RR

Hartritme

Turgor

Kerntemperatuur 

Helder, adequaat 

23 p/min

98%

80/45 

118 irregulair

normaal

36.5 

Bewustzijn 

Ademhalingsfrequentie

SPO2

RR

Hartritme

Turgor

Kerntemperatuur 

Verward

16 p/min

96%

160/80

48 p/min

normaal

37.9 

Oefenen 

www.daarzitmeerachter.nl