What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
voltooid deelwoord en voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt leerjaar 2
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, g
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm
Slide 2 - Quiz
Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld
Slide 3 - Quiz
Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin
Slide 4 - Quiz
wat is een voltooid deelwoord
A
en werkwoord in de verleden tijd
B
een voltooid woord
C
een woord dat aangeeft dat iets klaar is, dat begint met ge- be- her- ver- er- of ont-
D
een werkwoord in de tegenwoordige tijd
Slide 5 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
A
loop
B
liep
C
gelopen
Slide 6 - Quiz
Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten
Slide 7 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten
Slide 8 - Quiz
Wat is GEEN voltooid deelwoord?
A
estado
B
vivido
C
comedo
D
sido
Slide 9 - Quiz
Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak
Slide 10 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan
Slide 11 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten
Slide 12 - Quiz
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verknippen) De ... broek
A
verknipte
B
verknipten
C
verkniptte
D
verknipt
Slide 13 - Quiz
Het huis is afgebrand.
Het
huis?
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
A
afgebrandt
B
afgebrand
C
afgebrandde
D
afgebrande
Slide 14 - Quiz
In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel
Slide 15 - Quiz
Twijfelgevallen bij het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord, komen vooral voor bij ...
A
sterke werkwoorden
B
zwakke werkwoorden
Slide 16 - Quiz
Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak
Slide 17 - Quiz
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(vergeten) De ... groente
A
vergeette
B
vergeten
C
vergeet
D
vergete
Slide 18 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan
Slide 19 - Quiz
Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord?
De hond werd UITGELATEN.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
geen van beiden
Slide 20 - Quiz
Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld
Slide 21 - Quiz
WAAR OF NIET:
Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord
horen bij zinsontleding.
A
Waar
B
Niet waar: voltooid deelwoord wel, bijvoeglijk naamwoord niet.
C
Niet waar: dit heeft niks met grammatica te maken
D
Niet waar: ze horen bij woordsoorten benoemen
Slide 22 - Quiz
Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm
Slide 23 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
A
loop
B
liep
C
gelopen
Slide 24 - Quiz
Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je het woord ...
A
zo lang mogelijk
B
zo kort en eenvoudig mogelijk
C
als ik-vorm + te/de
D
hetzelfde als in de verleden tijd
Slide 25 - Quiz
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
De verlote prijs
B
De verlootte prijs
Slide 26 - Quiz
wat is een voltooid deelwoord
A
en werkwoord in de verleden tijd
B
een voltooid woord
C
een woord dat aangeeft dat iets klaar is, dat begint met ge- be- her- ver- er- of ont-
D
een werkwoord in de tegenwoordige tijd
Slide 27 - Quiz
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(ontbloten) Het … lijf
A
ontblootte
B
ontblote
Slide 28 - Quiz
Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin
Slide 29 - Quiz
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je ...
A
Zo lang mogelijk
B
Zo kort mogelijk
Slide 30 - Quiz
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verbranden) De … neus
A
verbrandde
B
verbrande
Slide 31 - Quiz
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verslijten) De ... broek
A
verslijte
B
versleten
C
verslijten
D
verslete
Slide 32 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
botsen
A
bebotst
B
gebotst
C
beboste
D
gebotste
Slide 33 - Quiz
Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten
Slide 34 - Quiz
Welke vuistregel gebruik je als het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord is?
A
Dan gebruik je 'T KoFSCHiP X.
B
Dan schrijf je het woord op zoals je het hoort.
C
Dan schrijf je het voltooid deelwoord zo kort mogelijk.
D
Dan maak je het woord langer.
Slide 35 - Quiz
More lessons like this
voltooid deelwoord en voltooid deelwoord bijvoeglijk spelling blok 2
9 days ago
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, g
Leerjaar 2
voltooid deelwoord en voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt leerjaar 2
May 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, g
Leerjaar 2
26-03-2024
March 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
(15) Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
May 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Blok 5 - Spelling - les 1 - vdw als bnw
May 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
VD als BN
May 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 3 instructie Grammatica zinsdelen 30 april 2021
April 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
4.8 spelling
July 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2