This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Developmental Coordination Disorder
Coördinatieontwikkelingsstoornis
Slide 1 - Slide
In de medische prakrijk ook dyspraxie of ontwikkelingsdyspraxie
Wat is DCD?
- Ervaren van een achterstand in het ontwikkelen van motorische vaardigheden
- Opvallende en blijvende
moeilijkheden met fijne en
grove motorische vaardigheden
Slide 2 - Slide
Ze ervaren die achterstand zonder dat er een duidelijke medische diagnose kan worden gesteld.
Wat is de oorzaak?
- verschillen in de hersenstructuur en -functie
- tekorten bij: anticiperende controle van beweging, basisprocessen van motorisch leren en cognitieve controle
- verminderde corticale dikte
- veranderde hersenactiviteit in functionele
netwerken
Slide 3 - Slide
Verschillen ten opzichte van leeftijdsgenoten met een ‘normale’ ontwikkeling.
Kinderen met DCD hebben een verminderde corticale dikte in de rechter mediale orbitofrontale cortex en veranderde hersenactiviteit in functionele netwerken.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Op basis van:
- een klinische synthese
- een lichamelijk onderzoek
- een school- of werkplekrapport
- een individuele beoordeling m.b.v. gestandaardiseerde testen of vragenlijsten
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
DSM-V: 4 criteria
A: de uiting varieert met de leeftijd
B: enkel gediagnosticeerd als de motorische beperking aanzienlijk interfereert met dagelijkse activiteiten
C: de symptomen moeten zich in de vroege ontwikkeling uiten
D: enkel een diagnose als de problemen niet beter verklaard kunnen worden
Slide 5 - Slide
Criteria in de DSM-V:
A: uiting van de verminderde motorische vaardigheden varieert met de leeftijd. Jonge kinderen kunnen vertraging oplopen bij het bereiken van motorische mijlpalen, maar halen deze vaak wel.
Oudere kinderen/volwassenen: kunnen een lagere snelheid of nauwkeurigheid vertonen bij de motorische aspecten van activiteiten
B: enkel gediagnosticeerd als de motorische beperking aanzienlijk interfereert met de uitvoering van, of deelname aan, dagelijkse activiteiten
C: de symptomen van DCD moeten zich in de vroege ontwikkeling uiten
D: diagnose enkel kan worden gesteld als de coördinatieproblemen niet beter verklaard kunnen worden (visuele beperking, neurologische aandoening)
Hoe vaak komt het voor?
DCD komt voor bij ongeveer 5 à 6% van de schoolgaande kinderen.
DCD komt voor bij ongeveer 5 à 6% van de schoolgaande kinderen.
(UZA, z.d.)
Hoe vaak komt het voor?
Slide 6 - Slide
In Nederland:
1/10-20 (5-10 procent)
In België: 5-6 procent
Eerst samen laten nadenken over waar de leerlingen misschien moeite mee zouden kunnen hebben, dan pas in de vraag laten invullen
Waar hebben leerlingen met DCD moeite mee?
Slide 7 - Mind map
This item has no instructions
Moeite met:
- schrijven
- knippen
- tekenen
- springen
- lopen
- ordenen van taken
- ordenen van hun agenda
Slide 8 - Slide
Voorbeelden
Eerst samen laten nadenken over wat de leerlingen nodig zouden kunnen hebben, dan pas laten invullen op volgende slide
Wat hebben leerlingen met DCD nodig?
Slide 9 - Open question
This item has no instructions
- vooraan in de klas zitten
- aangepast materiaal (bv.: een pen die ze makkelijker kunnen vasthouden)
- nieuwe handelingen opdelen in kleine stukjes en regelmatig oefenen
- fotokopieën voorzien
- chromebook/trackball muis voorzien, aanpassen van toetsenbordinstellingen
- vooraan in de klas zitten
- aangepast materiaal (bv.: een pen die ze makkelijker kunnen vasthouden)
- nieuwe handelingen opdelen in kleine stukjes en regelmatig oefenen
- fotokopieën voorzien
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
- chromebook/trackball muis voorzien, aanpassen van toetsenbordinstellingen