This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Inleiding:
Het lagere schoolkind
Slide 1 - Slide
Aan wat doet het thema 'Het lagere schoolkind' jullie denken?
Slide 2 - Mind map
Vanaf welke leeftijd spreken we van het schoolkind?
A
7 jaar
B
8 jaar
C
5 jaar
D
6 jaar
Slide 3 - Quiz
Welke soorten ontwikkelingen ken je?
Slide 4 - Mind map
De lichamelijke en motorische ontwikkeling
Slide 5 - Slide
Rond welke leeftijd verandert het lichaamsuiterlijk van het kind?
A
4 jaar
B
6 jaar
C
4 à 5 jaar
D
8 jaar
Slide 6 - Quiz
Een ander woord voor de verandering van het lichaamsuiterlijk van het kind.
A
De tweede Gestaltwandel
B
De transformatie
C
Puberteit
D
De eerste Gestaltwandel
Slide 7 - Quiz
Welke veranderingen t.o.v. de verhoudingen merk je op?
Slide 8 - Slide
Wat hebben jullie opgemerkt?
Slide 9 - Open question
Welke veranderingen?
Duidelijke gelaatstrekken
Slanker
Buikje verdwijnt
Meer spierweefsel
Botten worden steviger
Slide 10 - Slide
Vanaf welke leeftijd gebeurt de tandenwisseling?
A
5
B
7
C
6
D
8
Slide 11 - Quiz
Vanaf 10 jaar kunnen we verschillen in de groei en lichamelijk uitzicht tussen jongens en meisjes waarnemen.
WAAR
NIET WAAR
Slide 12 - Poll
Meisjes groeien iets sneller dan jongens
Waar
NIET WAAR
Slide 13 - Poll
7 à 9 jaar
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Wat heb je opgemerkt op basis van de grove motoriek?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Video
Wat heb je opgemerkt op basis van de fijne motoriek?
Slide 18 - Open question
Samenvatting - Grove motoriek
Lichaam wordt gespierder
Evenwicht + coördinatie worden beter
Handen afzonderlijk van elkaar gebruiken, ze zijn sterker, leniger, behendiger,...
Slide 19 - Slide
Samenvatting - fijne motoriek
allerlei technieken worden beoefend
figuren maken met strijkkralen, voorwerpen construeren met lego (in filmpje met borden en bekers)
Kinderen moeten weten dat je als ouder in de buurt bent om te helpen.
Stilzitten is zeer moeilijk op deze leeftijd.
Slide 20 - Slide
10 en 12 jaar
Alle lichaamsverhoudingen zijn perfect
Coördinatievermogen en uithoudingsvermogen is groter --> langer motorische activiteiten vol houden --> omdat ze sterker zijn
Inspelen door competitie
Veel energie --> sterke behoefte aan veel bewegen
Slide 21 - Slide
De verstandelijke ontwikkeling
Slide 22 - Slide
Welke vier deelgebieden van de verstandelijke ontwikkeling ken je nog?
Slide 23 - Open question
COGNITIEVE ONTWIKKELING: WAARNEMEN
Slide 24 - Slide
Wat wil 'realiteitsdenken' zeggen?
Slide 25 - Open question
Wat kan het gevolg zijn van realiteitsdenken?
Slide 26 - Open question
Weet- en leergierig
Het kind gaat graag op ontdekkingstocht
Bijvoorbeeld?
Slide 27 - Slide
Noem enkele Tv-programma's voor schoolkinderen die inspelen op de interesses voor de realiteit?
Slide 28 - Mind map
Test je kennis!
Slide 29 - Slide
COGNITIEVE ONTWIKKELING: DENKEN
Slide 30 - Slide
Hoe merkte je nu weer bij een kleuter dat hij/zij geen rekening kan houden met meerdere kenmerken van een voorwerp?
Slide 31 - Open question
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
06:04
Welk verschil zag je tussen de antwoorden van een zesjarige en een elfjarige?
Slide 34 - Open question
06:11
Hoe noemt men dit?
A
Abstract denken
B
Concreet denken
C
Magisch denken
D
Realiteit denken
Slide 35 - Quiz
Wat is 'abstract denken'
A
kinderen kunnen nadenken over dingen die niet direct waarneembaar zijn.
B
Kunnen rekening houden met verschillende aspecten en invalshoeken.
C
Niet in staat om vanuit het standpunt van een ander te denken.
D
Denken dat je door bepaald dingen te doen of juist niet te doen het verloop van dingen kan beïnvloeden.
Slide 36 - Quiz
Vanaf wanneer zijn de lees - en schrijfvaardigheden goed ontwikkeld?
A
11 jaar
B
8 jaar
C
12 jaar
D
10 jaar
Slide 37 - Quiz
02:10
Hoe komt dat deze kinderen aangeven dat er in het groot glas meer zit?
Slide 38 - Open question
02:33
Hoe komt het dat deze jongen kan aangeven dat er in alle glazen evenveel zit?
Slide 39 - Open question
02:34
We kunnen dit vaststellen door twee zaken
Classificatie = een kind gaat de zaken van dat voorwerp ordenen aan de hand van de gemeenschappelijke kenmerken. --> indelen in klassen
Seriatie= omgekeerde van classificatie. Het kind gaat de voorwerpen ordenen naargelang de verschillen. Enkel als de kinderen de voorwerpen met elkaar vergelijken die nodig zijn en niet lang twijfelen!