2ha chapitre 1 grammaire H

Startopdracht
Français en classe
Aangeven dat iets van jou is
Au travail
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht
Français en classe
Aangeven dat iets van jou is
Au travail

Slide 1 - Slide

Startopdracht
16e + 17c
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Français en classe
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?
  • Tu joues souvent à la console ?
  • Tu as quelles matières le lundi?
  • Quelle est ta matière préférée ?
  • Qui est ton prof de biologie / maths ?
  • C'est quand ton anniversaire?
  • Tu as passé de bonnes vacances?
  • Tu as été où ?
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)
  • Mijn = mon, ma, mes
  • Jouw = ton, ta, tes
  • Zijn/haar = son, sa, ses
  • Onze = notre, notre, nos
  • Jullie = votre, votre, vos
  • Hun = leur, leur, leurs
Uitspraak
We gaan het rijtje eerst rustig uitspreken, maar daarna steeds sneller.
Aantekening maken

Slide 5 - Slide

Wat is het bvnw in deze zin?

Quelle est ta matière préférée
A
Quelle est
B
ta
C
matière
D
préférée

Slide 6 - Quiz

Ma matière préférée c'est l'anglais.

Wat betekent 'ma' ?
A
zijn
B
mijn
C
jouw
D
hem/haar

Slide 7 - Quiz

Mon prof préféré c'est Monsieur Conradie

Wat betekent 'mon' ?
A
hun
B
hem/haar
C
jouw
D
mijn

Slide 8 - Quiz

Traduis (vertaal):
1. Mijn pen 3. Zijn etui.
2. Jouw boek. 4. Zijn huis.
timer
4:00

Slide 9 - Open question

Les réponses
1. mon stylo
2. sa trousse
3. ton livre
4. sa maison

Slide 10 - Slide

Traduis (vertaal):
1. Jij bent zijn vriendin.
2. Zij zijn mijn zussen.
timer
2:00

Slide 11 - Open question

Les réponses
1. Tu es son amie / sa copine
! Attention : als znw vrouwelijk is, maar begint met een klinker of stomme 'h' > mon/ton/son
2. Elles sont mes soeurs.

Slide 12 - Slide

Het oefenen met het bezittelijk voornaamwoord ging....
très bien!
bien
mal (slecht)

Slide 13 - Poll

Au travail
Faire:            ex. 21b, 22ab

Corriger:        ensemble (samen)




Klaar? Quizlet

Slide 14 - Slide