This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
3.2 Theorieën over criminaliteit
Absentie + materiaal
Slide 1 - Slide
Planning
Startopdracht
Lesdoelen
Uitleg
Aan het werk
Bespreken opdrachten
Slide 2 - Slide
3,2 Theorieën over criminaliteit
Leerdoelen van deze les:
Je kan verschillende theorieën over criminaliteit benoemen.
Je kan bij een omschreven situatie (bron) uitleggen om welke theorie het gaat.
Slide 3 - Slide
Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
de aangeleerd gedrag theorie
anomie-theorie
bindingstheorie
rationele-keuze theorie
etiketteringstheorie
neutraliseringtheorie
Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Aangeleerd-gedragtheorie
Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat.
Slide 6 - Slide
De bindingstheorie
Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.
Alleen deze theorie gaat uit van een positief effect van de omgeving
Slide 7 - Slide
Anomietheorie
Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.
Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.
Politie kiest voor dan ook voor de 'patser'aanpak. Dure auto's/spullen in beslag nemen.
Slide 8 - Slide
Rationele keuze theorie
Dieven maken een rationele keuze of de diefstal zich loont ja of nee. Dus: de gelegenheid maakt de dief. Hoe hoog is de pakkans bijvoorbeeld?
Slide 9 - Slide
Etiketteringstheorie
Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.
De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen.
'Eens een dief, altijd een dief'
Slide 10 - Slide
Neutraliseringstheorie
Volgens de neutraliseringstheorie praten criminelen hun gedrag vaak goed.
Zij ontkennen dat hun gedrag crimineel is. Voorbeeld:
'Ik jat alleen bij AH, dat is een groot bedrijf' of 'Ik sloeg hem in elkaar omdat hij raar naar mij keek' of "Iedereen doet dat"
Slide 11 - Slide
Johan heeft net verkering. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
anomie theorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
Gelegenheidstheorie
Slide 12 - Quiz
Je hebt geen geld, maar je wil wel status. Dus jat je een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 13 - Quiz
Welke theorie? Davey woont op een woonwagenkamp. Hij wordt regelmatig uitgescholden door kinderen uit het dorp. Davey wilde zijn best doen op school maar denkt soms dat mensen hem nooit voor vol aan zullen zien.
A
anomietheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie
Slide 14 - Quiz
Erik wordt betrapt op het stelen van een blikje Red Bull. ''Iedereen heeft dit wel eens gedaan, dus het is niet erg''.
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 15 - Quiz
Een combinatie van theorieën
Het is niet zo dat er bij een misdrijf sprake is van één oorzaak. Vaak er is sprake van een optelsom van factoren.
Kijken: Welke theorieën voor crimineel gedrag herken je in het volgende videofragment?
Slide 16 - Slide
Maken van opdrachten
Wat ga je doen? Afmaken H3
Hoe ga je dat doen? Overleg met de persoon naast je
Hulp nodig bij het maken? Kijk in de tekst blz 32 & 33