This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vandaag
Herhaling les 22 - tijd (fictie)
Zelfstandig werken aan opdracht
Opdracht klassikaal bespreken
Slide 1 - Slide
Tijd in verhalen (boek, serie of film)
Chronologisch = gebeurtenissen vinden plaats in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden
Niet-chronologisch = niet in volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden
Slide 2 - Slide
Doorbreken chronologie
Flashback --> een personage kijkt terug naar het verleden
Flashforward --> de lezer krijgt alvast een kijkje in de toekomst
Slide 3 - Slide
Vertel(de) tijd
1. verteltijd = de lengte van het verhaal (woorden, zinnen, aantal bladzijden, aflevering etc)
2. vertelde tijd= de tijdperiode die in een verhaal wordt besproken
Slide 4 - Slide
Een voorbeeld
Harry Potter
- Verteltijd is 228 blz.
- Vertelde tijd is ongeveer 10 maanden: vanaf begin schooljaar tot einde schooljaar
Slide 5 - Slide
De vertelde tijd.....
.... Kan versneld of vertraagd worden
Slide 6 - Slide
Versnelling
“Leroy bracht drie maanden door in Praag, waarna hij meteen doorreisde naar Rome om daar nog eens drie maanden te blijven.”
Verteltijd = één zin (of 5 seconden) Vertelde tijd = 6 maanden
Slide 7 - Slide
Vertraging
“Leroy liep over straat. Hij was eindelijk in Praag. Verwilderd keek hij om zich heen. Hij zag mensen vol boodschappen tassen lopen. Hij hoorde vogels fluiten en rook de lucht van warme broodjes. Hij bedacht zich dat hij nog niet had gegeten en dat hij zijn moeder nog moest bellen. Hoe zou het met haar gaan?" Etc...........