Herhaling alles TW2 voorbereiding

Herhaling 
TW4 voorbereiding

Lesbrief Levensloop
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling 
TW4 voorbereiding

Lesbrief Levensloop

Slide 1 - Slide

Heeft Klomb een dominante strategie?
A
Ja, geen korting
B
Ja, wel korting
C
Nee

Slide 2 - Quiz

Waar ligt het Nash-evenwicht?
A
Wel korting
B
Geen korting
C
Er is geen evenwicht

Slide 3 - Quiz

Als de premies bij verzekeren in een periode gebruikt worden voor uitkeringen in dezelfde periode noemen we dit een ...

Slide 4 - Open question

Twee beweringen.
1. De huurtoeslag is een voorbeeld van een voorziening op grond van het draagkrachtbeginsel.
2. De zorgtoeslag is een voorbeeld van een voorziening op grond van het profijtbeginsel.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 5 - Quiz

Twee beweringen.

I. De omzet is een voorraadgrootheid.
II. Inkomen is een stroomgrootheid.

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 6 - Quiz

Voorbeelden van aftrekposten zijn:
A
arbeidskorting, pensioenpremie en reiskostenvergoeding
B
arbeidskorting en algemene heffingskorting.
C
arbeidskorting, algemene heffingskorting en rente over een hypothecaire lening
D
rente over hypothecaire lening voor eigen woning en pensioenpremies

Slide 7 - Quiz

Van welk beginsel spreken we hieronder?

'De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten'.

Slide 8 - Open question

Welk begrip hoort hier bij?
Als aan iedereen dezelfde premie berekend wordt, zullen alleen de slechte risico’s zich gaan verzekeren en de goede niet meer.
A
averechtse selectie
B
moreel wangedrag
C
asymmetrische informatie
D
eigen risico

Slide 9 - Quiz

In een land wonen 16 miljoen mensen. Ze zijn verplicht verzekerd tegen ziektekosten. Er worden € 20 miljard aan ziektekosten verwacht per jaar; daarnaast zijn er aan bijkomende kosten 10% van de te verwachten ziektekosten per jaar . Alle mensen betalen dezelfde premie. Bereken de gemiddelde premie van de ziektekostenverzekering in euro's per jaar.
A
€ 1.250
B
€ 1.375
C
€ 1.500
D
€ 1.625

Slide 10 - Quiz

In welk jaar / welke jaren is de koopkracht niet gestegen? Verklaar je antwoord.



A
In alle jaren.
B
2012, 2013 en 2018
C
2012, 2016 en 2017
D
2013, 2016 en 2018

Slide 11 - Quiz

Twee beweringen:
1. De relatieve toename van het aantal mensen in de leeftijd 0-20 noemen we een stijging van de grijze druk.
2. Door stijging van de grijze druk komt de AOW onder druk te staan.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 12 - Quiz

Bereken de (afgeronde) consumentenprijsindex (CPI)


A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9

Slide 13 - Quiz

Inkomen dat verdiend wordt door het inzetten van productiefactoren noemen we ... inkomen

Slide 14 - Open question

Nominale BBP met 4% gestegen en reële BBP met 2% gestegen.
De prijzen zijn
A
gestegen
B
gedaald
C
gelijk gebleven
D
kun je niets over zeggen

Slide 15 - Quiz

Twee beweringen over verzekeren.

I. Het instellen van een eigen risico heeft geen invloed op averechtse selectie. II. Premiedifferentiatie beperkt moral hazard.

Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 16 - Quiz

Een samenleving waarin de overheid iedereen een bestaansminimum garandeert noemen we een ...

Slide 17 - Open question

De primaire inkomensverdeling wordt gelijkmatiger indien ...
A
de progressie in de loon- en inkomensheffing wordt vergroot.
B
een maximumbedrag wordt gesteld aan de vakantietoeslag in de cao's.
C
het aantal aftrekposten in het belastingsysteem wordt beperkt.
D
de sociale uitkeringen worden verhoogd.

Slide 18 - Quiz

Als Johan minder uren voor een taak nodig heeft dan Frans spreken we van een ... voordeel.

Slide 19 - Open question

De druk van de sociale premies op de inkomens van de werkenden daalt over het algemeen...
I. als de i/a-ratio daalt.
II. als de verhouding werkenden - niet-werkenden toeneemt.

Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 20 - Quiz