2.2 Stroom en spanning deel 1 (Stroom en Lading)

 2.2 Stroom en spanning 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

 2.2 Stroom en spanning 

Slide 1 - Slide

 Lading
Planning:
  • Uitleg 2.2.
  • Start werkbladen.
Leerdoelen:
  • Je leert wat de functie is van de onderdelen van een schakeling
  • Je leert wat er stroomt in een elektrische schakeling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Statische elektriciteit
Als twee voorwerpen over elkaar wrijven wordt een voorwerp elektrisch geladen, het voorwerp is statisch
  1. Het voorwerp trekt andere voorwerpen aan.
  2. Er kunnen vonkjes overspringen. Die kun je horen (als geknetter) en zien / voelen.

Slide 4 - Slide

2 soorten lading

  • Materie, opgebouwd uit atomen: positieve (+) en negatieve (-) lading

  • Neutraal voorwerp:  evenveel  + als - lading
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen

Slide 5 - Slide

Elektronen
  • Geladen voorwerp krijg je door bijvoorbeeld met een doek of ballon te wrijven.
  • Door wrijving springen elektronen                                               (deze zitten in de schil) over.
  • Protonen bewegen niet                                                                             in een vaste stof.

Slide 6 - Slide

Elektroscoop

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Lading [Coulomb]
Eén elektron heeft een negatieve lading van:



zie BINAS T7
( elementaire lading ) 




De lading van een elektron is dus erg klein. Met een verhoudingstabel kunnen we uitrekenen hoeveel elektronen samen één coulomb aan lading vormen: 



e=1,6021019 C
???????????

Slide 11 - Slide

Lading [Coulomb]

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Lading en stroomsterkte




Q = lading [C]
I = stroomsterkte [A]
t = tijd [s]








stroomsterkte (I) = hoeveelheid lading die in een bepaalde tijd door de schakeling stroomt. 







De ampère [A] = coulomb per seconde [C/s].
Q=It
I=tQ

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoeveel elektronen passeren er per minuut als je een stroom van 0,25A meet? bereken eerst de totale lading met Q = I x t

gegeven: 
I = 0,25A     de lading van 1 elektron is q = 1,6 x 10-19C
 formule:
Q = I x t 




Slide 17 - Slide