Lading en stroomsterkte

Les Lading en stroomsterkte
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les Lading en stroomsterkte

Slide 1 - Slide

Welke vraag uit huiswerk bespreken?

Slide 2 - Mind map

Les Lading en stroomsterkte

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Ik kan:
- de twee soorten ladingen benoemen
- benoemen dat gelijknamige ladingen elkaar afstoten en ongelijknamige ladingen elkaar aantrekken
- de opbouw van een atoom uitleggen
- uitleggen wat het tribo-elektrische effect inhoudt
- uitleggen wat lading betekent; de grootheid en eenheid noemen
- benoemen dat 1 coulomb lading uit 6,25∙10^18 elektronen bestaat
- beredeneren wat de lading van één elektron (en één proton) is en ermee rekenen
- rekenen/redeneren met de formule: I=Q/t
- uitleggen wat de functie van een elektroscoop is

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

 Moleculen bestaan uit atomen,
dus:  
STOF-> MOLECULEN-> ATOMEN

Slide 6 - Slide

Opbouw atoom



Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
  • 1 Massa
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
  • 1 massa
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen
  • Hele kleine massa 

Slide 7 - Slide

ongeladen

positieve lading

negatieve lading
Proton
Neutron
Elektron

Slide 8 - Drag question

Proton
Elektron
Neutron
Vrijwel geen massa
Massa van 1 u
Lading
Geen lading

Slide 9 - Drag question

Elektriciteit en lading





Je hebt twee soorten lading: positieve lading en negatieve lading. Gelijke lading stoot af. + en - trekken elkaar aan

Slide 10 - Slide

  • Elektrische lading wordt veroorzaakt door een overschot of tekort aan geladen deeltjes, zoals protonen of elektronen. 
  • Als een voorwerp meer protonen dan elektronen heeft, heeft het een positieve lading. 
  • Als het meer elektronen dan protonen heeft, heeft het een negatieve lading. 
  • Als het evenveel protonen als elektronen heeft, is het neutraal.
  • Elektrische lading wordt veroorzaakt door een overschot of tekort aan geladen deeltjes, zoals protonen of elektronen.
  • Als een voorwerp meer protonen dan elektronen heeft, heeft het een positieve lading.
  • Als het meer elektronen dan protonen heeft, heeft het een negatieve lading.
  • Als het evenveel protonen als elektronen heeft, is het neutraal.

Slide 11 - Slide

Wat gebeurt er wanneer gelijke ladingen elkaar naderen?
A
ze neutraliseren elkaar
B
ze trekken elkaar aan
C
er gebeurt niets
D
ze stoten elkaar af

Slide 12 - Quiz

Lading
Deze aantrekkende kracht ontstaat dus door de aanwezigheid van het overschot aan lading (van het elektron). Ladingoverschot (kortweg: lading) kun je dus meten (want krachten kun je meten). Lading heeft als symbool de letter Q. De eenheid van lading is de coulomb (symbool C).

1  coulomb (1 C) overeenkomt
met de lading van 6,25∙〖10〗^18
elektronen.

Slide 13 - Slide

Wat is Stroomsterkte?

Slide 14 - Open question

Lading en stroomsterkte
Je meet de stroomsterkte met een ampèremeter.
Een ampèremeter meet het aantal coulomb lading dat per seconde in een draad voorbij stroomt; dit is de stroomsterkte.  De formule is dan ook I = Q/t

Slide 15 - Slide

Hoe meer lading er per seconde voorbij komt, des te ........ is de stroomsterkte.
A
kleiner
B
groter
C
dit blijft gelijk

Slide 16 - Quiz

Er stroomt 50 C lading door een draad in 20 s. Hoe groot is dan de stroomsterkte?
A
I = 50 / 20 = 2,5 A
B
I = 20 / 50 = 0,40 A
C
I = 20 X 50 = 1000 A
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 17 - Quiz

Een elektron heeft een lading van 1,602 * 10⁻¹⁹ C. Hoeveel elektronen passeren een punt in de stroomkring wanneer de stroomsterkte 1,0 A is?
Tip: 1 A = 1 C/s
A
6,2*10¹⁸ elektronen
B
6,2 * 10⁻²⁰ elektronen
C
1,6 * 10⁻¹⁹ elektronen

Slide 18 - Quiz

Een stroom van 1 ampère komt overeen met een stroom van 1 coulomb lading per seconde: 1 A = 1 C/s.
a/ Hoeveel elektronen 'stromen' per seconde bij een stroomsterkte van 1 mA?

Slide 19 - Open question