Les 5.7.1 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Nederlands

Klas 1 KGT - 5.7.1 Grammatica

Vandaag in deze les:

Stillezen

Lesafspraken

Terugblik

Lesdoel

Huiswerk bespreken

Instructie

Aan de slag

Stillezen

Pak je leesboek, stripboek, etc.

Lesafspraken:

• Je hebt respect voor elkaar en je omgeving
• Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
• Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
• Bij samenwerken werk je zachtjes
• Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op
• Tassen op de grond, petten/mutsen/jassen/telefoon in kluisje
• Geen eten/drinken/kauwgom

Terugblik

• Hoofdstuk 1 t/m 4 afgerond
  
• Toets 4 is afgerond

Grammatica:

Lesdoel: In deze paragraaf leer je;

• de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen.
• het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.

Huiswerk bespreken

• We kijken een aantal opdrachten na m.b.v. de online methode.

Aantekening

Persoonlijke voornaamwoorden PSV (151)

PSV verwijst naar iemand in enkelvoud of meervoud.

PSV verwijst naar iets in enkelvoud of meervoud.

PSV's kunnen het onderwerp zijn, is het geen onderwerp, dan is het een andere vorm.

Overzicht PSV op blz. 152.

Instructie

• Opdracht 1 is een instapopdracht. Bekijk voordat je hiermee aan de slag gaat ook even de theorie over bezittelijke voornaamwoorden op blz. 154

Aan de slag:

• Maken op de laptop:
• opdr. 1 (150) - 5 t/m 8 (152/153)

Deze opdrachten zijn het huiswerk voor de volgende les.

Bedankt voor jullie aandacht

Huiswerk bespreken

• 16a) Omdat een hond meestal groter is dan een kat: hoe groter de hond, hoe minder last hij heeft van de medicijnen.
• 16b) Geef je huisdier nooit een ‘paracetamolletje’, maar ga altijd naar de dierenarts als je vermoedt dat je huisdier pijn of koorts heeft.
• 16c) In 2015 kreeg het centrum 1.259 meldingen binnen.
• 16d) Ja, dat klopt voor de jaren 2014, 2015 en 2016

Huiswerk bespreken

• 5a) e.a.
• 5b) met mate - crème - regelmatig - uiteindelijk

Huiswerk bespreken:

• 1 patiënt = zieke
• 2 voorschrift = recept
• 3 langdurig = chronisch
• 4 naam geven aan een ziekte = diagnose
• 5 ontsteking = infectie
• 6 verdoving = narcose