Moment en hefboom

Moment en hefbomen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Moment en hefbomen

Slide 1 - Slide

Kennen en kunnen
  • Willekeurige krachten optellen (2.2)
  • Weten wat een moment is. (2.4)
  • Wat is de kracht en wat is de arm. (2.4)
  • Berekenen van het moment. (2.4)
  • Weten wat evenwicht is. (2.4)
  • Wat is de kracht en wat is de last. (2.4)
  • Rekenen met een hefboom. (2.4)

Slide 2 - Slide

Krachten optellen
Neem onderstaande tekeningen over in je schrift
Teken de optelsom van de twee krachten

Slide 3 - Slide

Opdracht 1 "Concept Cartoon"

De volgende opdracht ga je in tweetallen doen.

Je krijgt vijf minuten en je hebt een schrift en een pen nodig.

Je bekijkt de uitspraken van de drie studenten en de professor.

Je noteert welke uitspraken er niet waar zijn en waarom.

Na vijf minuten noteer je in je lesson-up wat wel waar is, je mag je antwoord zelf bedenken.

Slide 4 - Slide

timer
5:00

Slide 5 - Slide

Waarom kan de professor de steen makkelijker tillen met een hefboom.

Slide 6 - Open question

Kennis van de vorige lessen.
  • De aarde trekt voorwerpen naar zich toe (= zwaartekracht)
  • De zwaartekrachtversnelling op aarde is 9,8 N/kg
  • De zwaartekracht tekenen we als een vector (pijl) met het aangrijpingspunt in het midden van het voorwerp (zwaartepunt)
  • Op iedere planeet is de zwaartekrachtversnelling anders, op de maan is deze 1,6 N/kg.

Slide 7 - Slide

Kennis van de vorige lessen.
  • Het gewicht is de kracht van een voorwerp op zijn ondersteunend vlak.
  • Het gewicht wordt veroorzaakt door het voorwerp en het aangrijpingspunt is waar het voorwerp de aarde raakt (dit kan ook hangend zijn)
  • Het gewicht bereken je met de formule Fz = m x g (g = zwaartekracht-versnelling en m = massa in kg)
  • Bij een berekening maak je gebruik van een volledige berekening.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Moment
Bij een moment wordt de uitwerking van de kracht vergroot. Dan moet je wel aan het langste eind trekken.

Slide 10 - Slide

Moment

Het moment zorgt voor een draaiende beweging.

Je hebt een linksdraaiend moment en een rechtsdraaiend moment.


Je hebt drie begrippen bij een moment

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Draaipunt, kracht en arm
draaipunt
kracht
lengte 
van arm

Slide 13 - Slide

Draaipunt
kracht
Lengte van arm

Slide 14 - Slide

Verschil tussen deze 2 hamers?

Slide 15 - Slide

Moment van een kracht
     linksom                                                                                          rechtsom




                                                  evenwicht

Slide 16 - Slide

Berekenen van het moment.


F = Kracht  (in newton)
r = Lengte van arm  (in meter) (r  van radius)
M = Moment (in newton meter)
M=Fr

Slide 17 - Slide

Lengte van arm...
Werklijn van de kracht en draaipunt van de hefboom

Slide 18 - Slide

Momentenwet
Een hefboom is in evenwicht, als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.
Formule


M1+M2+...(linksom)=M1+M2+...(rechtsom)

Slide 19 - Slide

Voorbeeld 1 (volledige berekening)
Bepaal of deze hefboom in evenwicht is als alle gewichtjes identiek zijn en een gewichtje heeft een massa van  4 kg (...N)

Slide 20 - Slide

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 21 - Quiz

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 22 - Quiz

wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 23 - Quiz

Welke formule moet je gebruiken om het moment uit te rekenen?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
M1 = M2

Slide 24 - Quiz

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
9,8 N
B
98 N
C
980 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens

Slide 25 - Quiz

Oefenvraag:

Slide 26 - Slide

Hefboom
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)
  • Een lange arm (kleine kracht)

Slide 27 - Slide

Rekenen aan hefbomen
  • Bij een hefboom zijn er dus tenminste 2 krachten.
  • Hoe berekenen we nou deze krachten?
  • Om deze krachten te kunnen berekenen, moeten we een andere grootheid introduceren: arm.

Slide 28 - Slide

De arm van een kracht
Bij een hefboom heeft elke kracht en eigen arm.

''De arm van een kracht is de kortste afstand van de werklijn van de kracht tot aan het draaipunt''

Slide 29 - Slide

De arm van een kracht
De arm van een kracht is 
NIET gelijk aan de lengte van
de balk

Slide 30 - Slide

De arm van een kracht

Slide 31 - Slide

Rekenen aan hefbomen
  • Bij een hefboom heeft elke kracht zijn eigen arm.
  • We kunnen de grootte van de kracht en de lengte van de arm met elkaar vermenigvuldigen ---> het moment.
Hefboomregel: kracht 1 x arm 1 = kracht 2 x arm 2
Oftewel: F1 x r1 = F2 x r2   
arm is r, kracht is F
Oftewel: Moment 1 = Moment 2
Oftewel: M1 = M2

Slide 32 - Slide

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 33 - Quiz

De arm van een kracht is
A
de korte afstand vanaf de kracht naar het draaipunt
B
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar de werklijn van kracht B.
C
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar het draaipunt
D
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht B naar het draaipunt

Slide 34 - Quiz

Het moment van een kracht bereken je:
A
F1 + r1 = M1
B
F1 + r1 = M2
C
F1 * r1 = M2
D
F1 * r1 = M1

Slide 35 - Quiz

Het moment aan de ene kant van de wipwap en aan de andere kant van de wipwap
A
Is altijd even groot
B
Is niet altijd even groot

Slide 36 - Quiz

Noem voorbeelden van hefbomen

Slide 37 - Mind map

Slide 38 - Link

Kennen en kunnen
  • Weten wat een moment is.
  • Wat is de kracht en wat is de arm.
  • Berekenen van het moment.
  • Weten wat evenwicht is.
  • Wat is de kracht en wat is de last.
  • Rekenen met een hefboom.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video