Een bewering is een 'claim' over een feitelijke stand van zaken of een waardeoordeel, die waar of onwaar kan zijn.
Maar, een bewering is een stellige verklaring dat iets zo is, vaak zonder het geven van de redenen waarom.
Voorbeeld: De boom is kaal.
Slide 4 - Slide
Een argument
Een argument is een aangevoerd feit dat wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ontkrachten. Een argument is een bewijsmiddel en geeft ook de reden aan om iets te doen. Argumenten moeten kunnen aantonen waarom een ingenomen standpunt van iemand solide is. (solide = sterk)
Slide 5 - Slide
De praktijkoefening
Een argumentatieoefening 'Van A tot C'.
Hierbij is het de opgave om de tussenliggende 'B' te bedenken.
Slide 6 - Slide
Wat is B?
Slide 7 - Slide
De stelling
Slide 8 - Slide
A) Leg uit hoe... ...C) leidt tot....
Slide 9 - Slide
Noem je alleen C?
Noem je alleen C als argument op A (op de stelling)
Dan heb je te maken met een BEWERING en geen argument.
Slide 10 - Slide
DUS: Bewijzen!
Slide 11 - Slide
A leidt tot C
Slide 12 - Slide
Leg uit waarom het zo is = B
Slide 13 - Slide
Praktijkopdracht 1
Stelling: ‘De minimumleeftijd voor laag-alcoholische dranken moet verlaagd worden naar 16’
Dit is in de theorieles reeds gecommuniceerd.
Slide 14 - Slide
De stelling
Stelling: ‘De minimumleeftijd voor laag-alcoholische dranken moet verlaagd worden naar 16’
Slide 15 - Slide
Ga aan de slag met B!
Slide 16 - Slide
Bewijzen?
Slide 17 - Slide
Ga aan de slag met B!
Slide 18 - Slide
Bewijzen?
Slide 19 - Slide
Bespreken van de bewijzen (B)
Voorbeelden minder ongelukken?
Voorbeelden meer ongelukken?
Slide 20 - Slide
Praktijkopdracht 3
Stelling: De populariteit
(minder hechte vriendschappen EN meer hechte vriendschappen)
Slide 21 - Slide
De stelling
De populariteit van sociale media heeft invloed op hechte vriendschappen.