NT2-les IKEA-ITS 11 juni

Wat gaan we vandaag doen?
- Woordenlijst 1 IKEA
- Compententielijst
- Beter Nederlands spreken (uitspraak)
- Grammatica  (onregelmatige werkwoorden)
-  Spreekoefening (beschrijf een dag op je werk)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
- Woordenlijst 1 IKEA
- Compententielijst
- Beter Nederlands spreken (uitspraak)
- Grammatica  (onregelmatige werkwoorden)
-  Spreekoefening (beschrijf een dag op je werk)

Slide 1 - Slide

personeelsrestaurant

Slide 2 - Mind map

Cluster = 
een groep van bij elkaar horende personen of dingen 
Voorbeelden: `een cluster sterren`, `een cluster huizen`

Slide 3 - Slide




Wat is een cluster bij IKEA?

Slide 4 - Slide

personeelspas

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Mind map

inklokken

Slide 7 - Mind map

leidinggevende

Slide 8 - Mind map

beschrijf jouw eigen bedrijfskleding

Slide 9 - Open question

inwerken

Slide 10 - Mind map

Waar kan je allemaal verlof voor aanvragen?

Slide 11 - Open question

kluisje

Slide 12 - Mind map

Wat is een kantoortuin?

Slide 13 - Open question

Wat staat er in je CAO

Slide 14 - Open question

Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden staan. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, betaling van overwerk, werktijden, proeftijd, opzegtermijn of pensioen.

Slide 15 - Slide

Aan welke competenties gaan we werken?
1. Ik kan met collega's over werk praten
2. Ik kan intructies begrijpen en toepassen
3. Ik kan om verduidelijking vragen
4. Ik kan materialen benoemen
5. Ik kan goed zorgen voor materialen

Slide 16 - Slide




Ga naar Beter Nederlands bladzijde 42, oefening 3

Slide 17 - Slide

Onregelmatige werkwoorden:
infinitief             verleden tijd              voltooide tijd
kopen              - ik kocht                  - ik heb gekocht
gaan                - ik ging                     - ik ben gegaan
blijven             - ik bleef                     - ik ben gebleven
geven              - ik gaf                        - ik heb gegeven
helpen            - ik hielp                     - ik heb geholpen
begrijpen       - ik begreep              - ik heb begrepen
komen            - ik kwam                   - ik ben gekomen
vergeten         - ik vergat                   - ik ben vergeten
schrijven         - ik schreef                 - ik heb geschreven
vallen               - ik viel                         - ik ben gevallen

Slide 18 - Slide

Ik ................... de rekening aan hem .....................
A
is gegeeft
B
heeft gegeeft
C
heb gegeven
D
is gegeven

Slide 19 - Quiz

Daniel ................................. nog lang op het feest.
A
bleef
B
bleven
C
bleefde
D
blijfde

Slide 20 - Quiz

................ jullie de instructie .....................?
A
hebben begropen
B
heeft begrepen
C
hebben begrijpt
D
hebben begrepen

Slide 21 - Quiz

...................... Richard vanmorgen op tijd op het werk?
A
kwamen
B
kwam
C
kwom
D
kwamde

Slide 22 - Quiz

de cursisten ...................... de aantekeningen in hun schrift ...............................
A
heeft geschrijft
B
heeft geschreven
C
zijn geschreven
D
hebben geschreven

Slide 23 - Quiz

mijn collega ............................ om in te klokken
A
vergaten
B
vergot
C
vergat
D
vergeten

Slide 24 - Quiz

Diana ................... een boek ...................
(kopen voltooide tijd)

Slide 25 - Open question

de leerlingen ..................... de uitleg
(begrijpen, verleden tijd)

Slide 26 - Open question

De boorden ...................... op de grond en waren kapot.
(vallen, verleden tijd)

Slide 27 - Open question

..................... jouw ouders vorig jaar op vakantie?
(gaan, verleden tijd)

Slide 28 - Open question

De klanten ......................... vandaag veel kasten ....................
(kopen, voltooide tijd)

Slide 29 - Open question