Recap grammar SO unit 2 klas 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welcome!!

Welcome!

Planning 

- Lessonup vragen

- Zelfstandig werken

- Leren (quizlet)

Goals

At the end of this lesson:

- You can tell the time.

- You can write down what date it is.

- You can write down the English names for the days of the week and the months.

- You can make sentence with to be going to.

Lessonup

1. Ga naar classroom
2. Klik op de link van lessonup
3. Klik op het eerste vierkantje en beantwoord zo alle vragen.
4. Doe de les voor jezelf. Denk erom dat dit een moment is om jezelf te testen en eventuele vragen te stellen.

Telling the time

In this section you need to answer questions about telling the time. 

Bij deze helft van
de klok gebruik je:

1. To
2. Past

Bij deze helft van
de klok gebruik je:

1. To
2. Past

twenty-five past

twenty to

ten past

o'clock

quarter to

quarter past

twenty past

ten to

half past

five to

five past

twenty-five to

Write the time in English:
07:00

Write the time in English:
07:30

Write the time in English:
08:55

Write the time in English:
10:47

Write the time in English:
15:15

Write the time in English:
15:45

Ik snap de tijden in het Engels

😒🙁😐🙂😃

Om de tijden in het Engels beter te begrijpen wil ik graag:

1. Extra uitleg
2. Extra oefenen
3. Niks, ik snap het

Days, Months and Dates

In this section you answer questions about days, months and dates in English.

January

May

February

August

June

March

April

July

September

October

November

December

januari

mei

juli

februari

augustus

juni

maart

april

september

oktober

november

december

hoe zeg je:
donderdag 18 juni

hoe zeg je:
zondag 21 mei

hoe zeg je:
woensdag 13 januari

My birthday is on...
(schrijf op hoe je het zegt)

Ik snap de dagen, maanden en data in het Engels

😒🙁😐🙂😃

Om de dagen, maanden en data in het Engels beter te begrijpen wil ik graag:

1. Extra uitleg
2. Extra oefenen
3. Niks, ik snap het

To be going to

In this section you are going to fill in to be going to. 

+ betekent een bevestigende zin (een normale zin)

- betekent een ontkenning

? betekent een vraag

Are

Is

Am

I

You

He

She

It

We

They

Merel

The dog

Hein and I

Job and Andre

Gebruik to be going to:
+ She ______video games. (to play)

1. are going to play
2. be going to play
3. am going to play
4. is going to play

+ We ____ to Canada next year (to travel).

1. am going to travel
2. is going to travel
3. are going to travel
4. to be going to travel

Gebruik to be going to:
? _____ you ______ at school next week (to work)?

1. Is .... going to work
2. Am .... going to work
3. Are .... going to work
4. Be .... going to work

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
Mike ... (not - help) us tomorrow.

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
... you ... (clean) your room?

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
The event ... (take place) next month.

Ik snap to be going to in het Engels

😒🙁😐🙂😃

Om to be going to in het Engels beter te begrijpen wil ik graag:

1. Extra uitleg
2. Extra oefenen
3. Niks, ik snap het

Write 3 sentences about things you can do after this lesson. (think about the goals for this lesson)

Done!

Je bent klaar met de lessonup! Goed gedaan!

Op de volgende slide staat waar je nu mee bezig kan.

Work work work work

Do the self-test on page

Try to do it without your coursebook!

Done? Study for the SO

If you have any questions, raise your hand

Lesafsluiting

- Zijn er nog onderwerpen die jullie nog een keer willen doornemen voor de SO?

- Wat heb je daarvoor nodig?

- Lokaal netjes achterlaten!

At the end of this lesson:

- You can tell the time.

- You can write down what date it is.

- You can write down the English names for the days of the week and the months.

- You can make sentence with to be going to.