This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Herhaling
2. uitleg over stambomen
3. zelf aan de slag
Slide 2 - Slide
Herhaling Waar gebruiken we een kruisingsschema voor?
A
Om de kansen uit te rekenen van welke genotypen de nakomelingen krijgen
B
Om de kansen uit te rekenen van welke fenotypen de nakomelingen krijgen
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout
Slide 3 - Quiz
Herhaling Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?
A
AA, Aa, aa
B
Aa, Aa
C
AA, aa
D
AA,AA
Slide 4 - Quiz
dit is een aantekening
Slide 5 - Slide
2 belangrijke regels
1. als een kind 'anders' is dan ouders --> ouders zijn ALTIJD heterozygoot.
2. dit kind is dan ALTIJD homozygoot recessief
dit is een aantekening
Slide 6 - Slide
Aan de slag
eerst 10 min. in stilte (geen vragen)
DALTONMAP (biologie)
timer
1:00
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 13 - Quiz
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord
Slide 14 - Quiz
Je ziet een stamboom over albinisme. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind.
Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 15 - Quiz
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 16 - Quiz
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 17 - Quiz
Zie deze stamboom, kun je afleiden welke kleur dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 18 - Quiz
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 19 - Quiz
Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3
Slide 20 - Quiz
Aan de slag
Je mag kiezen tussen...
1. lezen 3.4
2. Je maakt ALLE opgaven bij 3.4 (=huiswerk)
timer
1:00
Slide 21 - Slide
Samengevat
Slide 22 - Slide
Stap 1: Kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
Slide 23 - Slide
Stap 2: Wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
Slide 24 - Slide
Stap 3: Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.