3.3 Identiteit

3.3 Identiteit
Welkom in de les

Boeken en aantekeningenschrift met huiswerk open op tafel --> check

Laptop in de tas
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3 Identiteit
Welkom in de les

Boeken en aantekeningenschrift met huiswerk open op tafel --> check

Laptop in de tas

Slide 1 - Slide

3.3 Identiteit
Deze les
- Terugblik vorige les

- Video's + kijkvragen en korte uitleg

- Maken opdrachten

- Bespreken opdrachten

- Huiswerk / PO

Slide 2 - Slide

3.3 Identiteit
Terugblik: Leg de volgende begrippen aan elkaar uit
  • aangeboren eigenschappen
  • aangeleerde eigenschappen
  • socialisatie (imitatie/informatie/ervaringen/experimenteren)
  • sociale controle
  • Geen idee? Dan is er nog wat te doen voor de toets...

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Wat is identiteit en identificatie?
  • Wat is een groepsgevoel?
  • Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee jij je identificeert.
  • Je kunt uitleggen wat groepsnormen en groepsdruk zijn

Slide 4 - Slide

Kijkvraag video
Groepsdruk = Het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonte van een groep

Hoe zie je groepsdruk terug in de video?

Schrijf op in je aantekeningenschrift in een paar woorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kijkvraag video
Hoe zag je groepsdruk terug in de video?

Groepsdruk = Het gevoel dat je, je moet aanpassen aan de gewoonte van een groep

Schrijf op in je aantekeningenschrift in een paar woorden

Slide 7 - Slide

3.3 Identiteit
Wat je tijdens je socialisatie aanleert, bepaalt voor een groot deel wie je bent. Je ontwikkelt zo je eigen identiteit.

Identiteit             Je persoonlijkheid, alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen.
Identificatie              Bepaalde kenmerken van jezelf, herkennen bij een ander.

Slide 8 - Slide

Groepsgevoel of groepsidentificatie
je voelt je verbonden met een groep mensen. 

Door bijvoorbeeld
  • plaats waar je vandaan komt.
  • geloof
  • hobby
  • belangen

Je bent bijvoorbeeld een voetballer uit IJsselmuiden

Slide 9 - Slide

3.3 Identiteit
Groepsnormen
Elke groep heeft groepsnormen
             ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er groepsdruk ontstaat.
Groepsdruk              Het gevoel dat je, je moet aanpassen aan de gewoonte van een groep.

Slide 10 - Slide

Kijkvraag video
Hoe zie je groepsnormen en groepsdruk terugkomen in de volgende video?

Schrijf kort op in je aantekeningenschrift

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Kijkvraag video
Hoe zag je groepsdruk terugkomen in de volgende video?

Schrijf op in een paar steekwoorden

Overleg

Slide 13 - Slide

3.3 Identiteit
Verschillen
Jongeren hebben soms andere waarden    en normen dan hun ouders.

Dit zorgt vaak voor ruzies en en meningsverschillen. We spreken dan            over een              Generatieconflict.

  • Waar heb jij regelmatig conflicten over? PO: hoe zat dat vroeger eigenlijk met je ouders / opa's / oma's?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Opdrachten 3.3
Wat: 3.2 opdracht 2, 5, 7, 8, 9 en 10 
Waarom: Verwerken lesstof, voorbereiding toets
Hoe: Zelfstandig & stil
Hulp: Overleg eventueel zachtjes, daarna pas docent vragen
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Controleer je antwoorden via Teams
Klaar? Ga aan de slag met je PO



Slide 16 - Slide

Bespreken opdrachten 3.3
Opdracht 5
Veel jongeren willen graag bij een groep horen, maar willen tegelijk ook een beetje anders zijn dan de anderen. Leg dit uit met een voorbeeld.

  • Bijvoorbeeld: als iedereen in jouw groep een baseballpetje gaat dragen, dan koop je er zelf ook een, maar het liefst eentje die net iets anders is (leuker, unieker, grappiger).Of: als in jouw groep een bepaald schoenenmerk populair is, wil jij dat ook, maar dan een andere kleur of het nieuwste model.


Slide 17 - Slide

Opdracht 7
Denk je dat jongeren in Burundi, China of Iran de puberteit net zo ervaren als jij in Nederland? 

  • Hetzelfde zijn lichamelijke veranderingen die onderdeel zijn van de puberteit en je eigen identiteit ontdekken. 
  • Verschillen zijn: 
  • Dat in Burundi mensen armer zijn dan in Nederland. 
  • In Burundi ben je vaak medeverantwoordelijk voor het gezinsinkomen. 
  • In China en Iran zijn dictaturen die veel dingen verplichten. 
  • In Iran hebben jongeren te maken met een strenge godsdienst die heel veel zaken verbiedt.

Slide 18 - Slide

Opdracht 8
Is er onder volwassenen ook weleens sprake van groepsdruk, denk je? Geef bij je antwoord een voorbeeld.

  • Bijvoorbeeld: ja; stel dat al je collega’s op vrijdagmiddag naar het café gaan en jij gaat mee maar je wilt eigenlijk liever naar huis. Of: ja; als je bijvoorbeeld ja zegt tegen een familiediner maar eigenlijk geen zin hebt.

Slide 19 - Slide

Opdracht 10
  • a Wat zegt Billie Eilish in het nieuwsbericht over haar identiteit?
  • Ze voelde/voelt zich niet vrouwelijk of mooi. Ze is onzeker.
  • b Leg uit dat je in het bericht het begrip ‘groepsidentificatie’ herkent.
  • Billie Eilish verbond veel vrouwen met elkaar omdat ze net als haar hun ervaringen als meisje deelden.
  • c Welke groep mensen zou zich volgens jou met Billie Eilish kunnen identificeren, denk je?
  • Mensen die ook worstelen met het geslacht waarmee ze geboren zijn. Bijvoorbeeld jongens die zich meer een meisje voelen.









Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

PO cultuur 
Je gaat twee mensen interviewen: 1 leeftijd ouders, 1 opa/oma

OF je interviewt 1 persoon die is opgegroeid in een ander land

De vraag die centraal staat is: hoe groei jij anders op dan je vader/moeder/opa/oma

Slide 22 - Slide

PO cultuur (3 pagina's)

Je stelt minimaal 10 vragen aan degene die je interviewt
Bij elkaar zijn dit 2 pagina's

Op de laatste pagina beschrijf je wat er is veranderd --> 1/2 pagina
en wat jij ervan vindt (wat lijkt je wel leuk en niet leuk) --> 1/2 pagina

Deadline voor deze PO is 29 november!

Slide 23 - Slide

Huiswerk volgende keer
Lees 3.4 (bladzijde 44-45)

Geef in minimaal 2 zinnen per vraag antwoord op de volgende vragen:
  1. Leg uit dat cultuur tijdgebonden is
  2. Leg uit dat wat jij normaal vindt verbonden is aan de plek waar je woont
  3. Leg met een voorbeeld uit hoe de seksuele moraal beïnvloed wordt door tijd, plaats en groep.
  4. Leg uit wat wordt bedoeld met genderneutraal. Is dat rolbevestigend of roldoorbrekend?

Slide 24 - Slide