Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt Engelse werkwoorden juist spellen.

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Het geheim van Engelse werkwoorden...
je spelt ze net als Nederlandse werkwoorden!

Slide 4 - Slide

Ik ........... (bakken) gisteren koekjes, omdat het weekend was.

Slide 5 - Open question

Hij ............. (stressen), omdat hij een toets heeft.

Slide 6 - Open question

Let op!
Soms moet je alleen de -n eraf halen om de stam te maken. 
Voorbeeld: updaten --> ik update 
verleden tijd --> ik updatete
Ik heb de computer geüpdatet 

Soms moet je de  

Slide 7 - Slide

Hij .............. (updaten) de computer.

Slide 8 - Open question

Let op! 
Bakken --> ik bak, maar passen (voetbal) --> ik pass

Regel: als je de dubbele laatste letters nodig hebt voor de uitspraak, moet je die ook schrijven.

Slide 9 - Slide

Evy ............ (passen) gisteren de bal in een voetbalwedstrijd.

Slide 10 - Open question

Zelfstandig werken

Slide 11 - Slide

Exit ticket (op Post It)
Schrijf op een Post It het antwoord en je naam, plak de Post It op het bord:

Oh nee, ik heb per ongeluk het bestand ............................(deleten)!

Slide 12 - Slide