Gert en Hermien zijn met elkaar in beperkte gemeenschap van goederen getrouwd. Karel is het enige kind van Gert en Hermien. Als Gert komt te overlijden, blijkt uit het testament dat hij heeft laten opstellen, dat hij zijn hele vermogen nalaat aan het Diabetes Fonds. Welke bewering met betrekking tot het testament is juist?
A
Het testament is nietig omdat Gert niets aan zijn zoon nalaat.
B
Het testament is nietig omdat Gert niets aan Hermien nalaat.
C
Het testament is geldig, maar Karel heeft recht op ¼ deel van de nalatenschap van Gert.