- Laat de leerlingen blz. 3 pakken in het werkboek.
1. Zeg:
- We herhalen de kleuren.
- Wijs het groene jasje aan.
- Groen, de jas is groen. Jas, groen.
2. Wijs een blauw kledingstuk aan en vraag:
- Welke kleur is dat?
3. Herhaal dit voor geel en oranje.
4. Wijs een roze kledingstuk aan en vraag:
- Welke kleur is dat?
Geef zelf antwoord:
- Roze. Roze. Herhaal maar.
5. Doe hetzelfde bij paars.
6. Wijs kledingstukken op de praatplaat of van jezelf of de leerlingen aan en laat de kleur benoemen.