LJ1 - SO 5.1 & 5.2

Mens & Maatschappij
SO 5.1 & 5.2
1 / 49
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mens & Maatschappij
SO 5.1 & 5.2

Slide 1 - Slide

Paragraaf 5.1

Slide 2 - Slide

Sleepvragen

Slide 3 - Slide

Zet de cijfers 1-4 in de juiste volgorde. Begin met wat het eerst gebeurde.
De paus werd boos en verbood Luther om in de kerk te komen.
Karel V verklaarde Luther vogelvrij.
Luther schreef zijn kritiek op de kerk in een brief.
Luther weigerde voor Karel V zijn woorden terug te nemen. 
1
2
3
4

Slide 4 - Drag question

Welk begrip hoort bij welke omschrijving?
christen die zich baseert op ideeën van de Hervorming
gelovige volgens de ideeën van Calvijn
leider van een protestantse kerkdienst
verandering waarbij christenen de katholieke kerk wilden veranderen en
 zich afsplitsten van deze kerk
calvinist
dominee
protestant
reformatie

Slide 5 - Drag question

Past het begrip of de beschrijving bij katholieken of protestanten? 
katholieken
protestanten
calvinisme
dominee
eenvoudige kerken
Erasmus
Hervorming
paus
priester
rijk versierde kerken

Slide 6 - Drag question

Open vragen

Slide 7 - Slide

Vergelijk de manier waarop Karel V zijn rijk bestuurde met de manier waarop Nederland nu bestuurd wordt.
Noteer een overeenkomst en een verschil.

Slide 8 - Open question

Gebruik bron 2.
Deze paragraaf gaat over de strijd die ontstond over het geloof.
Waarom past deze bron daarbij?

Slide 9 - Open question

Meerkeuze vragen

Slide 10 - Slide

Welke zin is juist?

Karel V ......
A
… leefde in dezelfde tijd als Karel de Grote.
B
… overlegde wekelijks met het bestuur over alle belangrijke beslissingen.
C
… probeerde vanuit één plaats te regeren.
D
… wilde dat de inwoners van zijn rijk protestant waren.

Slide 11 - Quiz

Het rijk van Karel V bestond uit .........
A
één geheel
B
verschillende delen

Slide 12 - Quiz

Felle ruzies waren een ......... van de centralisatie.
A
Gevolg
B
Oorzaak

Slide 13 - Quiz

Karel was ........ van het Spaanse rijk.
A
Koning
B
Paus

Slide 14 - Quiz

Karel was keizer van het ........... rijk.
A
Duitse
B
Franse

Slide 15 - Quiz

Luther wilde de kerk veranderen.
Zijn is onderstaande zin daarvan een oorzaak of een gevolg?
Luther had kritiek op de kerk.

A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 16 - Quiz

Luther wilde de kerk veranderen.
Zijn is onderstaande zin daarvan een oorzaak of een gevolg?
De paus zette Luther uit de kerk.

A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 17 - Quiz

Gebruik bron 1.
Welke punten waarop Luther kritiek had staan in de bron?
A
De kerk was groot en duur in plaats van eenvoudig.
B
De paus liet een kerk ontwerpen.
C
Gelovigen konden een plek in de hemel krijgen.
D
Volgens de bijbel kwam je in de hel als je zondigde.

Slide 18 - Quiz

De vroegmoderne tijd heet ook wel de tijd van ontdekkers en hervormers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

In Europa braken oorlogen uit over het geloof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

In de Nederlanden waren oorlogen tussen katholieken en moslims.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Karel V liet katholieken opsporen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Opsporen en gevangennemen noem je vervolgen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Paragraaf 5.2

Slide 24 - Slide

Sleepvragen

Slide 25 - Slide

Verplaats de cijfers 1-5 naar de juiste zin. Begin met wat het eerst gebeurde.
De onafhankelijke Republiek ontstaat.
De samenwerking van de Nederlandse gewesten mislukt. 
Spaanse legers vallen Hollandse en Zeeuwse steden aan.
Veel steden in Holland en Zeeland kiezen de kant van de geuzen.
Watergeuzen veroveren Den Briel. 
1
2
3
4
5

Slide 26 - Drag question

Open vragen

Slide 27 - Slide

Vul in elke zin de juiste woorden in.

1 De inwoners van de Nederlanden kwamen in opstand. Tijdens de ___________________ in 1566 vernielden zij kerken.
2 Hierna begon de ___________________ of de ___________________.
3 Deze duurde van 1568 tot ___________________, maar het was niet de hele tijd oorlog.

Slide 28 - Open question

Gebruik bron 1.
Wie waren volgens deze bron de mensen die de kerken en kloosters vernielden? Beschrijf de mensen aan de hand van minstens twee bronelementen.

In de tekst staat …

Slide 29 - Open question

Meerkeuze vragen

Slide 30 - Slide

Veel edelen waren ontevreden over het bestuur van Filips II.
Waarom waren ze ontevreden?

De edelen wilden …
A
… dat Filips ophield met het vervolgen van protestanten.
B
… dat Willem van Oranje in Brussel zou gaan wonen.
C
… meer vrijheid voor de katholieken.
D
… minder hoeven te doen voor de stadhouder en het bestuur van het gewest.

Slide 31 - Quiz

Filips liet ambtenaren voor zich werken.
Is onderstaande zin daarvan een oorzaak of een gevolg?

De Nederlandse edelen kregen minder macht.
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 32 - Quiz

Filips liet ambtenaren voor zich werken.
Is onderstaande zin daarvan een oorzaak of een gevolg?

De Nederlandse edelen waren ontevreden over het bestuur.
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 33 - Quiz

Filips liet ambtenaren voor zich werken.
Is onderstaande zin daarvan een oorzaak of een gevolg?

Filips wilde alle belangrijke beslissingen zelf nemen.
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 34 - Quiz

Nadat Karel V aftrad, bestuurde Filips II de Nederlanden.
Is onderstaande zin een voorbeeld van iets dat hetzelfde bleef of van een verandering?

Filips liet ambtenaren voor zich werken.

A
Zelfde
B
Verandering

Slide 35 - Quiz

Nadat Karel V aftrad, bestuurde Filips II de Nederlanden.
Is onderstaande zin een voorbeeld van iets dat hetzelfde bleef of van een verandering?

Filips trad hard op tegen protestanten.

A
Zelfde
B
Verandering

Slide 36 - Quiz

Nadat Karel V aftrad, bestuurde Filips II de Nederlanden.
Is onderstaande zin een voorbeeld van iets dat hetzelfde bleef of van een verandering?

Filips wilde vanuit een centrale plaats regeren.

A
Zelfde
B
Verandering

Slide 37 - Quiz

Nadat Karel V aftrad, bestuurde Filips II de Nederlanden.
Is onderstaande zin een voorbeeld van iets dat hetzelfde bleef of van een verandering?

Willem van Oranje was stadhouder.

A
Zelfde
B
Verandering

Slide 38 - Quiz

Filips verhuisde in 1559 naar Madrid. Bedenk waarom daarna het contact met de edelen verslechterde.
A
De afstand was groter dan toen Filips nog in Brussel woonde, dus berichten waren langer onderweg.
B
Filips wilde na zijn verhuizing dat iedereen katholiek bleef, daarvóór had hij daar niets over gezegd.
C
Landvoogdes Margaretha moest de Nederlanden in haar eentje besturen en Filips bemoeide zich er niet meer mee.
D
Na de verhuizing verbood Filips het bouwen van kerken.

Slide 39 - Quiz

Een gewest is een soort .....
A
Provincie
B
Stad

Slide 40 - Quiz

Tijdens de Opstand vormden ......... gewesten een onafhankelijke staat.
A
negen
B
zeven

Slide 41 - Quiz

De Republiek ontstond in .......
A
1588
B
1688

Slide 42 - Quiz

Welke zin is juist?
A
In de Republiek was geloofsvrijheid.
B
Joden vluchtten uit de Republiek.
C
Katholieke vluchtelingen kwamen naar de Republiek.
D
Werkzoekenden uit het buitenland kwamen naar de Republiek.

Slide 43 - Quiz

Gewetensvrijheid betekent dat je mag geloven wat je wilt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

In de Republiek mocht elk geloof zijn eigen kerken bouwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

Veel buitenlanders vluchtten vanwege hun geloof naar de Republiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quiz

Uit de Zuidelijke Nederlanden vluchtten mensen voor een aardbeving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quiz

Door de komst van alle vluchtelingen ging het steeds slechter met de economie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quiz

Einde toets
Controleer goed of je alle vragen hebt beantwoord.

Slide 49 - Slide