4H thema 7 BS 2

Populaties
4 havo
Thema 7
Basisstof 2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Populaties
4 havo
Thema 7
Basisstof 2

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen:
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en coöperatie onderscheiden
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven

Programma:
  1. Uitleg concurrentie en coöperatie
  2. Populatiedynamiek
  3. Zelf werken

Slide 2 - Slide

Relaties
Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten.

Interspecifieke relaties = relatie tussen soorten
Intraspecifieke relaties = relaties binnen de soort

Slide 3 - Slide

Relaties

Slide 4 - Slide

Wat zijn redenen voor organismen om samen te werken?

Slide 5 - Open question

Voordelen samenwerking in populaties
  • bescherming tegen predatoren (roofdieren)  
  • bescherming tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguïns die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan) 
  • maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 
  • paarvorming voor voortplanting

Slide 6 - Slide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen langdurige relaties met elkaar onderhouden
Symbiose

Slide 7 - Slide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+/+ 


Slide 8 - Slide

Mutualisme
Krokodilvogel (voedsel) verwijdert parasieten uit de mond van de nijlkrokodil (parasieten worden verwijderd).



Slide 9 - Slide

Mutualisme
Heremietkreeft krijgt bescherming van anemoon vanwege stekende tentakels. Zeeanemoon krijgt voedselresten van kreeft.

Slide 10 - Slide

Mutualisme
Buffel laat de vogel eten.
Ossenpikker eet teken en andere parasieten van de huid + waarschuwt de buffel voor gevaar.




Slide 11 - Slide

Mutualisme
Schimmel levert voedingsstoffen (mineralen) aan boom. Boom maakt m.b.v. voedingsstoffen organische stoffen (suikers)



Slide 12 - Slide

Commensalisme
Ene individu heeft voordeel de ander geen voordeel of nadeel
+/0

Voorbeelden:
  • zeepokken op een walvis
  • vissen meezwemmend met een haai

Slide 13 - Slide

Parasitisme
Ene individu heeft nadeel en de ander een voordeel
+/-
De parasiet leeft op of in de gastheer

Voorbeelden:
  • mier en schimmel
  • muggen en mensen
  • parasitaire planten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Mutualisme
Zeeanemoon biedt met de tentakels/netelcellen bescherming aan de clownvis (met slijmlaagje)

Clownvis voedt zich met de parasieten de de anemoon bedreigen.

Slide 16 - Slide

Biologische evenwicht 

Slide 17 - Slide

Biologisch evenwicht
= de grootte van een populatie schommelt altijd rond een bepaalde evenwichtswaarde.

Of een populatie groeit of krimpt is afhankelijk van de abiotische en biotische factoren.

Slide 18 - Slide

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 19 - Slide

Begrippen bij immigratie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 20 - Slide

Draagkracht
= de maximale populatiegrootte die over langere tijd in dat ecosysteem kan worden gehandhaafd.

Slide 21 - Slide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 22 - Drag question

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 23 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme

Slide 24 - Quiz

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 8 t/m 13 van 7.2


timer
1:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

1. Welke abiotische en biotische factoren spelen een rol in het leven van deze hagedis? 2. Zou een zandhagedis (een in Nederland voorkomende hagedis) onder dezelfde omstandigheden kunnen leven? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Video

Deze venusvliegenvangers leven op bodems met weinig voedingsstoffen. Zouden deze planten een groot of klein wortelstelsel hebben? Leg uit.

Slide 30 - Open question

Bespreken opdr. 4 en 5

Slide 31 - Slide

Wat zouden redenen kunnen zijn voor competitie binnen populaties?

Slide 32 - Open question

Concurrentie binnen een populatie
Bij soorten die in groepen leven en soorten die individueel leven. Redenen:
  •  beschikbaarheid van bronnen: licht (planten), voedsel en ruimte
  • partner
Dit heeft tot gevolg dat alleen de best aangepaste individuen zich voort kunnen planten (natuurlijk selectie).

Slide 33 - Slide

Territorium
Als je een kater of reu hebt, herken je het misschien: territorium afbakenen door te sprayen of plassen. 

In het wild zorgt het hebben van een territorium ervoor dat  soortgenoten uit een gebied geweerd worden. Dit kan verschillende functies hebben:
  • Veiligstellen van voedsel (territorium is dan jachtgebied). 
  • Veilig groot brengen van jongen.
  • Voorkomen dat andere mannetjes met je partner paren.

De grote van een territorium is soortafhankelijk, net als de hoeveelheid mannetjes die in één territorium kunnen leven.

Slide 34 - Slide

Groeicurves

Slide 35 - Slide

Draagkracht

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 38 - Quiz

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 39 - Quiz