4H thema 7 BS 2 Populaties

Thema 7 Ecologie
Basisstof 2 Populaties
Basisstof 3 Ecosystemen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 7 Ecologie
Basisstof 2 Populaties
Basisstof 3 Ecosystemen

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven


Slide 2 - Slide

Concurrentie en samenwerking
Wat zijn redenen voor competitie binnen een populatie?
Wat zijn redenen voor organismen om samen te werken?

In tweetallen 
Denken-delen-uitwisselen

Slide 3 - Slide

Relaties tussen populaties
Relaties tussen individuen, deze kan gericht zijn op: 

-- competitie / concurrentie 
  • leidt tot specialisatie 

-- coöperatie/samenwerking
  • soms hebben verschillende soorten een langdurige relatie met elkaar = symbiose 

Slide 4 - Slide

Concurrentie binnen een populatie
Bij soorten die in groepen leven en soorten die individueel leven. 
Redenen:
  •  beschikbaarheid van bronnen: licht (planten), voedsel en ruimte
  • partner
Alleen de best aangepaste individuen planten zich voort (natuurlijk selectie).

Slide 5 - Slide

Territorium
In het wild zorgt het hebben van een territorium ervoor dat  soortgenoten uit een gebied geweerd worden. Dit kan verschillende functies hebben:
  • Veiligstellen van voedsel (territorium is dan jachtgebied). 
  • Veilig groot brengen van jongen.
  • Voorkomen dat andere mannetjes met je partner paren.

De grote van een territorium is soortafhankelijk, net als de hoeveelheid mannetjes die in één territorium kunnen leven.

Slide 6 - Slide

Samenwerking binnen een populatie
Samenwerking in populaties kan handig zijn omdat: 
  • bescherming tegen predatoren (roofdieren)  
  • bescherming tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguins die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan) 
  • maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 
  • paarvorming voor voortplanting

Slide 7 - Slide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen langdurige relaties met elkaar onderhouden
Symbiose

Slide 8 - Slide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+/+ 

Voorbeelden:
  • Korstmos: Schimmel + algen
  • Impala en oxpecker
  • Anemoon en clownvissen
  • De bloemetjes en de bijtjes

Slide 9 - Slide

Commensalisme
Ene individu heeft voordeel de ander geen voordeel of nadeel
+/0

Voorbeelden:
  • zeepokken op een walvis
  • vissen meezwemmend met een haai

Slide 10 - Slide

Parasitisme
Ene individu heeft nadeel en de ander een voordeel
+/-
De parasiet leeft op of in de gastheer

Voorbeelden:
  • mier en schimmel
  • muggen en mensen
  • parasitaire planten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Amerikaanse kreeft
Is deze kreeft:
  • inheems of uitheems?
  • exoot?
  • Zijn er natuurlijke vijanden?
  • Wat is een beperkende factor voor de groei van de populatie?


timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Biologisch evenwicht
= de grootte van een populatie schommelt altijd rond een bepaalde evenwichtswaarde.

Of een populatie groeit of krimpt is afhankelijk van abiotische en biotische factoren.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Thema Ecologie en milieu
Lees basisstof 2
Maak opdracht 9, 10 en 13

Slide 20 - Slide

Draagkracht

Slide 21 - Slide

Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen

Slide 22 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 23 - Quiz

Merels en mussen, die leven in hetzelfde bos, behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Een weiland is een ...
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 25 - Quiz

Welk niveau van ecologie zie je hier?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 26 - Quiz

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 27 - Quiz

Door klimaatverandering warmt de zee op. Voor sommige organismen wordt de temperatuur op een bepaalde plek onaangenaam. Wat verandert er voor vissen?
A
Het tolerantiegebied verschuift
B
Het verspreidingsgebied verschuift

Slide 28 - Quiz