This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
w
A S
S
Y
B
O
L E
N
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je wat de meest voorkomende wassymbolen betekenen en kan je ze uitleggen.
Slide 2 - Slide
We zijn zuinig op onze kleding, vooral als ze nieuw zijn. Maar het lijkt wel of onze kleding na een paar keer wassen er steeds slechter uit gaat zien. En dat is zonde. Daarom gaan we het vandaag hebben over de wassymbolen. Dan weet je hoe je je kleding moet wassen.
Op die manier blijft je kleding het langste mooi.
Slide 3 - Slide
Wasvoorschrift
Is een beschrijving van hoe je de was moet verzorgen.
Deze staat op een label in het stuk textiel.
Slide 4 - Slide
Kan jij het label in je kleding vinden?
Wat staat er
op?
Slide 5 - Slide
Was symbool
Een afbeelding dat aangeeft hoe je het textiel moet verzorgen
Slide 6 - Slide
Waarom is het belangrijk dat je de symbolen op de labels kent?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Video
Op welke temperatuur mag je deze trui wassen?
A
30
B
40
C
60
D
90
Slide 9 - Quiz
Mag deze trui in de droger?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Stomen
B
Drogen
C
Bleken zonder chloor
D
Bleken toegestaan
Slide 11 - Quiz
Wat zie je hier?
A
Manieren van wassen
B
Manieren van drogen
C
Manieren van strijken
D
Manieren van bleken
Slide 12 - Quiz
Wat betekenen de streepjes onder de afbeelding?
A
Dat het heel voorzichtig gewassen moet worden
B
Dat je een kortere was moet draaien
C
Dat er niet zoveel was in de trommel mag zitten
D
Dat het een antikreuk programma is
Slide 13 - Quiz
Aan de slag!
Wie?Individueel
Wat? Je gaat een poster maken met de meest voorkomende was symbolen en je schrijft de betekenis erbij.
Wat moet er in ieder geval op staan?
- Wassen: minimaal 8 symbolen
- Drogen: minimaal 8 symbolen
- Strijken: 5 symbolen
- Bleken: 3 symbolen
- Stomen: 3 symbolen
Lever de poster in en vraag je docent wat je kunt gaan doen.
Slide 14 - Slide
Hoe? Je kunt Google of de bronnen van Edu actief gebruiken. Het mag digitaal, maar ook op papier. Je mag gebruik maken van het materiaal uit de creatief-kast. Wees creatief!
Waar? In de klas.
Wanneer? Tijdens de WPS uren.
Waarom? Zo oefen je met alle symbolen die je tegen kan komen in wasgoed.