3.1.1 Je kunt uitleggen waaraan je kunt
zien dat ergens een kracht werkt of heeft gewerkt.
3.1.2 Je kunt de verschillende krachten benoemen die een rol spelen in een gegeven situatie.
3.1.5 Je kunt het verschil beschrijven tussen elastische en plastische vervorming. (extra stof)
Je kan de
zwaartekracht van een voorwerp berekenen.